Bij Mechels bedrijf van kantoormeubilair BULO is er in de eerste helft van de jaren ’90 een grote transformatie. In 1994 komt de jongere generatie van de familie Busschop in het bedrijf van hun vader Walter, de oprichter van BULO. Dit geeft een nieuwe dynamiek en gelijktijdig wordt nagedacht welke nieuwe producten men op de markt wil brengen met de bijhorende strategie en beeldvorming. Dat jaar start ook de samenwerking met externe ontwerpers en adviseurs, en het is ook het geboortejaar van de H²O bureautafel, een ontwerp van Claire Bataille (°1940) en Paul ibens (1939-2020). Het bijzondere is dat deze creatie nog steeds in productie is en een icoon is geworden van de Belgische design met een Europese uitstraling.
Belgian architect Marie-José Van Hee receives the fifteenth Alvar Aalto Medal
The Alvar Aalto Medal is one of the most prestigious architectural awards, presented by an international jury every four to five years. On 22 August, Marie José Van Hee (1950) received recognition for her exceptional oeuvre at the University of Jyväskylä, in a building by Alvar Aalto. This is the 15th Alvar Aalto Medal that has been awarded. The list of people who have already been honoured is impressive, with the first in 1978 being James Stirling. Others include Jørn Utzon, Tadao Ando, Álvaro Siza, Glenn Murcutt, Steven Holl. In 2020, Bijoy Jain (Studio Mumbai) received the Medal. Van Hee is the first woman to receive this award.
Casa Das Marinhas
A pearl of Portuguese architecture
The seaside resorts of Ofir and Esposende are located north of Porto. In 2014, I visited the summer house of architect Viana De Lima (1954-1957) with a group of architects and Ana Leal, for me an unknown pearl of Portuguese architecture. Leal is the publisher of AMAG from Porto and published a book about this “manor of modern times”.
Het wonderlijke van Venetië.
In De Standaard van 13 augustus verscheen een zomerverhaal van Mats Vandroogenbroeck met als titel “Venetië, een verdronken souvenir”. In deze Dogenstad is het water prominent aanwezig met grotere en kleinere kanalen. In elk artikel betreffende massatoerisme staat Venetië bovenaan. Iedereen wil, eens in zijn leven, deze stad gelegen in de lagune, omringd door water, bezoeken. De stad met de grootste ontvolking in Europa is een realiteit, terwijl Mestre op het vaste land steeds groeit. Venetië kan men niet aanpassen aan de huidige normen. Overal borstwering plaatsen om niet in het water te vallen is zinloos en ook de stad volledig aanpassen aan mensen met een beperking is niet mogelijk. Venetië blijft Venetië en dit verklaart ook de vloed van toeristen. Wordt deze stad echt overspoeld door toeristen? Op veel plaatsen is er geen sprake van overrompeling en er zijn ook veel rustige plaatsen te ontdekken in La Serenissima.
Building Biospheres Venezia 2025
Het VAI maakte een selectie wie in het Belgisch Paviljoen in Venetië een project mag presenteren in het kader van de 19e editie van de Biennale Architettura 25 De expositie Building Biospheres samengesteld door de equipe Bas Smets, Valerie Trouet en Stefano Mancuso heeft als onderwerp de natuurlijke intelligentie van planten op architectuur. Centraal in het paviljoen: een groene zone met een overvloed aan planten.
Gent laat begaan
De Leie in de Gentse binnenstad ter hoogte van de ex Vismijn en het Groot Vleeshuis, dat reeds in 1943 een bescherming kreeg als beschermd monument, werd in 2021 een flagrante overtreding begaan en dit is een beschermd stadsgezicht. Naast het Infobureau toerisme werd door een horecabedrijf een opzichte verluchtingsbuis of schouw aangebracht, niet op het dak maar tegenaan de gevel en dit zonder vergunning. Reeds in augustus 2021 vroeg ik aan het stadsbestuur het nodige te doen om deze opzichtige toevoeging te laten wegnemen. Drie jaar later is deze overtreding nog steeds niet weg. Wie zijn auto verkeerd parkeert wordt onmiddellijk weggetakeld, voor wie in een beschermd stadsgezicht een opzettelijk fout begaat is men tolerant. Het is duidelijk, de horeca mag in Gent meer dan een gewone burger.
De skyline van de Belgische kust: de hoogte in!
Op de eerste pagina van De Morgen van 5 juli staat: “Mondain Knokke Le Zoute wil zijn eigenheid bewaren” met daarbij de uitspraak “We hebben hier geen massatoerisme nodig”. De aanleiding is een nieuwe BGO (Beleidsmatig Gewenste Ontwikkeling), een nieuw type van beleidsdocument om een omgevingsvergunning te toetsen aan opgelegde criteria. Voor Knokke gaat het om het “visueel-vormelijke” om de charme van Het Zoute te bewaren. Het gemeentebestuur met burgemeester Jan Morbee, opvolger van Piet De Groote en wijlen Leopold Lippens gaat voor het karakter van Knokke.
De vraag is of het mega project van het bedrijf Ghelamco van de ondernemer Paul Gheysens wel aan de charme van Knokke kan beantwoorden. Staan gebouwen met een “Style Dubai” ook in het nieuw BGO document? Of is Knokke een goed voorbeeld van een hypocriet beleid waar verschillende spelregels gelden om tot de “charme” van een badplaats te komen.
This week it was announced that the competition for the renovation of the SMAK (Municipal Museum of Contemporary Art) in Ghent was won by NoaArchitecten together with the British architect David Kohn Architect from London. English agencies do everything they can to gain exposure in other countries through associations. This while architects from Flanders who are internationally appreciated do not receive assignments nor are they asked for associations. BREXIT changed a lot for English architects, this is more than clear. After completion, the renovation of the SMAK will not be able to participate in the European Union's Mies van der Rohe Architecture Award.
Engelse architecten en BREXIT
Deze week werd bekend gemaakt dat de wedstrijd voor de verbouwing van het SMAK (Stedelijk Museum voor Actuele Kunst) in Gent werd gewonnen door NoaArchitecten samen met de Britse architect David Kohn Architect uit Londen. Engelse bureaus doen er alles aan om in andere landen aan de bak te komen door associaties. Dit terwijl architecten uit Vlaanderen die internationaal worden gewaardeerd geen opdrachten krijgen noch een vraag naar associaties. Door de BREXIT veranderde er veel voor Engelse architecten, dit is meer dan duidelijk. De verbouwing van het SMAK zal na realisatie niet kunnen deelnemen aan de Mies van der Rohe architectuur Award van de Europese Unie.
Woning Constant Permeke mismeesterd
Het wordt een drukke kunstzomer in West-Vlaanderen. Van De Panne tot Knokke kan men werken ontdekken geplaatst in het kader van Beaufort 24. In Brugge is de Triënnale gestart met als thema “Spaces of Possibility”, een geslaagde ontdekkingstocht met kunst- en architectuurinstallaties. Ook de Brugse musea sluiten met hun programma hierop aan. In het groot aanbod in deze provincie is er ook Kunstzomer Kortrijk, Watou en het Permeke Museum in Jabbeke dat na drie jaar verbouwingen terug open staat voor het publiek. Tot 3 november is er de mooie expositie “Constant Permeke in tegenlicht” te bewonderen, een zeer mooie selectie met werk uit publieke en privé collecties. De renovatie is echter een mislukking om diverse redenen.
De Nederlandse bouwmeester Willem Marinus Dudok (1884-1974) is één van de toonaangevende personen die een zeer grote internationale invloed hebben uitgeoefend op de Europese architectuur.
Hilversum werd in de jaren ‘20/’30 een “bedevaartsoord” voor architecten en opdrachtgevers. Eerst voor de vele nieuwe scholen ingeplant in een groene omgeving, en in de jaren dertig kwam daarbij een bezoek aan Dudok’s meesterwerk, het Raadhuis. Een recente publicatie van Dudok.org met een overzicht van Dudok’s invloed wereldwijd.
Le Corbusier on camera
The unknown films of Ernest Weissmann
Veronique Boone
De aanleiding van het boek was de ontdekking van ongekende filmopnames die architect Ernest Weissmann (1903-1985) maakte toen hij werkzaam was in de periode 1929-1933 als “dessinateur” in het atelier van Le Corbusier in Parijs, 35 rue de Sevres. De jaren ’20 was ook het begin van de “amateur kineast” en met kleine toestellen werd het mogelijk om bijzondere momenten vast te leggen.
Siza Wing - Tussen de bomen
Uitbreiding museum Serralves door Álvaro Siza.
Wie op citytrip naar Porto gaat vindt er meer dan portohuizen. Twee hedendaagse gebouwen zijn een must: Casa da Musica van Rem Koolhaas en het Museum van Serralves. De Foundation Serralves viert dit jaar drie maal feest. De indrukwekkende tuin bestaat 100 jaar, het museum ontworpen door Álvaro Siza is 25 jaar. Tot slotte viert men de opening van de uitbreiding. Het museum werd een groot succes met de vele tijdelijke exposities. De vraag naar ruimte met steeds groter, zalen om de collectie van het museum te presententen. De Siza Wing, sluit op een onverwachte wijze aan bij het bestaande gebouw en positioneert zich tussen de bomen van het park. Veel foto’s van het exterieur kan men bijgevolg niet nemen.
Permeke Museum in Jabbeke
Na drie jaar verbouwingen is het Permeke Museum terug open en dit met de expositie “Constant Permeke in tegenlicht” tot 3 november. Een zeer mooie selectie waar zijn meesterlijke zeggingskracht straalt. Hij is meer dan wat onkundigen omschreven als een kunstenaar die boeren tekende. De expositie brengt werk uit publieke collecties maar ook unieke werken uit privé verzamelingen. De woonst met atelier uit 1929 is een eigenzinnig gebouw met een unieke band, de expressie van zijn opdrachtgever. Een goed voorbeeld hoe Permeke samen met architect Vandervoort een ander “soort modernisme” wist te formuleren, ver weg van de toen trendy Art Deco en een dogmatisch modernisme. Een gebouw met een letterlijke en figuurlijke verankering met de Vlaamse bodem.
Middelkerke: Casino nr 4 is open
Juist 100 jaar na het tweede Casino Kursaal van Middelkerke opent SILT het vierde Casino op de zeedijk. Net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd het gebouw ontworpen door Georges Hobé ingehuldigd. Dit gebouw bleef er staan tot in 1945, werd gesloopt en vervangen door een Casino in Normandische Stijl. De vierde editie is meer dan een gebouw, het accent ligt op het landschap en is geïntegreerd in een project van dijkversterking. Het meest zichtbare is het hotelgedeelte in de vorm van een meerpaal, een idee dat het Nederlands bureau ZJA pikte bij het voorstel van Rem Koolhaas uit 1989 voor Zeebrugge.
La Royale Belge / Centraal Beheer T & B
Verzekeringsmaatschappijen in Europa kennen in de jaren ’60 een grote expansie. In Nederland neemt het bedrijf Centraal Beheer de beslissing om te verhuizen van Amsterdam naar de rand van de veel kleinere stad Apeldoorn. Het bedrijf La Royale Belge verlaat het historisch stadshart van Brussel om zich te vestigen in Bosvoorde, de groene zuidelijke stadsrand. In de loop der jaren verminderde het personeelsbestand drastisch en werden de te grote gebouwen afgestoten. Een zoektocht naar een nieuwe bestemming voor beide mega gebouwen verliep totaal anders. Terwijl het ex La Royale Belge recent een nieuwe dynamische invulling kreeg staat in Apeldoorn het gebouw reeds jaren leeg, bijna een ruïne met een statuut van Rijksmonument. De essentiële vraag is of de oorspronkelijk gekozen configuratie een herbestemming al dan niet kan genereren.
Westende en Middelkerke in de jaren 20/30
Dit artikel zou verschijnen in het tijdschrift INTERBELLUM jaargang 41 nr.4. 2021 Door onvoorziene omstandigheden kon deze studie niet verschijnen. De badplaatsen aan de Belgische kust hebben sinds eind 19de eeuw verschillende mutaties meegemaakt. Nieuwpoort, Westende en Middelkerke hebben zwaar geleden door het oorlogsgeweld van 14-18. Westende lag dicht bij de frontlinie van de Ijzer en werd bijna compleet vernield. Op sommige bouwpercelen in Westende is men reeds toe aan de vierde generatie bebouwing. Niet enkel de oorlog is bepalend geweest maar vooral de grote toeristische expansie vanaf de jaren ’50. In dit artikel wordt een beknopt overzicht gegeven van de belangrijkste gebouwen uit het Interbellum die zijn verdwenen en wat er is overgebleven in Westende en Middelkerke. Daarbij nooit eerder gepubliceerd beeldmateriaal. Ondertussen werd het RTT gebouwtje gesloopt. Het enige gebouw op de zeedijk in Middelkerke dat niet werd gesloopt is Villa Doris, ontworpen door Albert Dumont, architect van het eerste Kursaal van Middelkerke.
Het fenomeen Marcel Raymaekers
Zowat vijftien jaar geleden plaatste de Belgische groep ROTOR het onderwerp van de circulaire economie van bouwmaterialen op de agenda. Het recupereren van gesloopte bouwfragmenten om die te hergebruiken is en blijft een actueel thema. Met hun concept werd ROTOR gastcurator in het Belgisch paviljoen voor de Biënnale Architectuur in Venetië 2010. Nadien ontdekten Lionel Devliegher en zijn equipe het werk van Marcel Raymaekers (°1933), een eigenzinnige persoonlijkheid die een halve eeuw geleden in Limburg het idee van hergebruik reeds toepaste. Tot hun verbazing was er nauwelijks iets te vinden in architectuurpublicaties en het risico bestond dat alles zou worden uitgewist en terecht zou komen in de vergeetput van de Belgische architectuur. Daarom werd binnen Universiteit Gent een onderzoeksproject opgestart wat resulteerde in een kleine expositie die eind 2023 te zien was in het VAI Antwerpen. Belangrijker nog is het boek met als titel Ad Hoc Barok waarin het fenomeen Raymaekers zeer goed wordt gesitueerd en er eindelijk een inventaris van zijn oeuvre werd gemaakt.
Op 22 oktober 2022 viel figuurlijk een V-bom op Antwerpen. De havenbaron Fernand Huts van KatoenNatie openbaarde zijn project voor de ex KBC toren en gaf de opdracht aan de Amerikaanse architect Daniel Libeskind (°1946). Een meer dan bedenkelijke keuze waarmee hij de Antwerpenaars voor schut zette. Reeds in mijn eerste reactie benadrukte ik dat Huts de foute architecten keuze maakte en dat hij beter iemand zou kiezen die meer empathie kan opbrengen voor dit iconisch gebouw. Hij vergeet dat het gebouw uit het Interbellum de uitdrukking is van een groeiende economische vooruitgang van Vlaanderen. De respectloze aanpak van een over paard getilde architect is een slag onder de gordel, een miskenning van het Vlaams patrimonium. Huts is eigenaar van een gebouw maar niet van de skyline van Antwerpen.
Honderd jaar geleden verscheen bij de uitgeverij Éditions Georges Crès & Cie het spraakmakend boek “Vers une Architecture” geschreven door Charles Éduard Jeanneret (1887-1965) maar gepubliceerd onder de naam van Le Corbusier. Het dit boek maakte furore en was bijna direct uitverkocht. De zeggingskracht van het boek ligt niet enkel de tekst en de tussentitels maar ook in de door LC gekozen beelden. Op de cover geen gebouw maar het dek van een schip waarmee hij verwijst naar de eerste van drie belangrijke hoofdstukken “Des yeux qui ne voient pas…… / Les Paquebots”. Daarna volgen de vliegtuigen en de auto’s.
Ensor in Venetië 1950 in het Belgisch Paviljoen
Volgend jaar 2024 wordt het ENSOR jaar. Het start reeds in december in zijn stad Oostende. MuZEE brengt de tentoonstelling “Rose, Rose, Rose à mes yeux – James Ensor en het stilleven in België 1830-1930” met als curatoren prof. Dr. Bart Verschaffel en Sabine Taevernier. Een meer dan boeiende invalshoek om het Ensorjaar te starten!
Wat zeker is, het topwerk van Ensor “De intocht van Christus in Brussel” komt niet terug naar België, ook niet naar Oostende. Het blijft in optimale condities hangen in het Getty museum in Los Angeles. Spijtig dat dit werk zijn geboortestad heeft verlaten voor altijd.
Future for Roosenberg Abbey of Dom van der Laan
The Benedictine and architect Dom Hans van der Laan (1904-1991) built his masterpiece in Dutch Limburg, the abbey of Mamelis near Vaals. This was an extension of an already large complex designed by Dominikus Böhm. What many do not know is that Van der Laan also built a monastery in the wooded municipality of Waasmunster, located between Antwerp and Ghent. Together with his brother Nico van der Laan, the design plans were drawn up in 1972-1973 and the inauguration followed in 1975. Van der Laan also designed the furniture and liturgical objects.
De reeks “Zon, Zee, Macht” die deze zomer verscheen in De Standaard gaf een goed beeld van de grote druk die bouwpromotors uitoefenen op de kuststrook tussen De Panne en Knokke. Daarbij ook foto’s van Jimmy Kets. Toen de journalisten Simon Andries & Pieter Van Maele met hun onderzoek begonnen konden zij niet vermoeden dat na de reeks een schepen en de burgemeester van Knokke ontslag zouden nemen.
Nu de zeedijk is volgebouwd zoeken ontwikkelaars naar andere oplossingen. Terreinen gelegen achter de zeedijk komen in het vizier. Die worden enkel rendabel als men de vrijgeleide krijgt om nog hoger te bouwen, wat neerkomt op wat er reeds staat letterlijk in de schaduw te zetten. Hoogbouw verschijnt in Oostende en Knokke en veel burgemeesters aan zee zien dit als een natte droom om hun inkomsten te verhogen. Wat duidelijk wordt: zet de melk niet te dicht bij de kat!
Gerlin Heestermans
Toerist Modernist : Wandelen langs modernistische architectuur in België
Architectuur uit het Interbellum en zeker de interessante productie van na 1945 komt pas in de media wanneer er dreiging is van slopen, dus vaak ook veel te laat. Kennis van ons recent erfgoed is noodzakelijk om afbraak van bijvoorbeeld woning Vaeck in Hofstade te voorkomen. Daarom zijn publicaties als “Toerist Modernist: Wandelen langs modernistische architectuur in België” van Gerlin Heestermans een interessante bijdrage om het debat te stimuleren. Het publiek is vaak op zoek naar culturele thema’s voor wandelingen, het ontdekken van niet gekend patrimonium. Toch zijn er in het boek een aantal onnauwkeurigheden die men had kunnen vermijden.
Abdij van Roosenberg Waasmunster
Toekomst voor Abdij van Roosenberg van Dom van der Laan
De Benedictijn en architect Dom Hans van der Laan (1904-1991) bouwde zijn meesterwerk in Nederlands Limburg, de abdij van Mamelis nabij Vaals. Dit was een uitbreiding van een reeds groot complex ontworpen door Dominikus Böhm. Wat velen niet weten is dat Van der Laan ook een klooster bouwde in de bosrijke gemeente Waasmunster, gelegen tussen Antwerpen en Gent. Samen met zijn broer Nico van der Laan werd het in 1972-1973 de ontwerpplannen opgemaakt en in 1975 volgde de inhuldiging. Van der Laan ontwierp ook het meubilair en de liturgische voorwerpen. De erfgoedstichting HERITA kreeg het gebouw in erfpacht voor vijftig jaar. De baseline van Herita is “Samen zorgen voor historische plekken”.
Station Kortrijk gemiste kans
Geachte Heer Burgemeester,
Geachte Mevrouw Burgemeester,
Deze week werd bekend gemaakt dat de renovatie van de voormalige brandweerkazerne in Kortrijk, gebouwd in 1940, werd weerhouden in de lijst van de 363 interessante gebouwen in Europa. Het is de European Union Prize for Contemporary Architecture / Mies van der Rohe Awards 2024 [i]. De herbestemming als “Deelfabriek” toont dat men eerst moet kijken wat de mogelijkheden zijn vóór dat men gaat slopen. Het architectenbureau TRANS (nu ATAMA) uit Gent heeft in een paar jaar tijd naam gemaakt in Vlaanderen met een aantal innovatieve projecten, waaronder dit project in Kortrijk. In de editie van 2022 werd de woontoren Kortrijk K van Samyn & Partners geselecteerd.
De voormalige Brandweerkazerne uit 1940 is een ontwerp van Werner Van Spranghe, Willem Dutoit en Pierre A. Pauwels. Deze laatste ontwierp na 1945 het nieuw station dat Kortrijk wil slopen.
De lijst Mies Award 2024 bevat 362 gebouwen en dit uit 38 landen. Uit deze lijst zal een internationale jury ongeveer 50 projecten selecteren en daaruit vijf realisaties die door de jury ter plaatse worden bezocht. In mei 2024 wordt dan de eindbeslissing bekend gemaakt.
Tweede leven voor Brusselse Beurs
Gelegen aan de brede Anspachlaan, de centrale boulevard van Brussel, is de Beurs/la Bourse een beeldbepalende verschijning. Het neoklassieke gebouw uit 1873 van architect Léon Suys bezit aan de voorzijde een monumentale trappenpartij. Reeds geruime tijd waren er geen beursactiviteiten meer en stond het gebouw leeg. Op 7 september j.l. werd de Belgian Beer World geopend in het gerenoveerd gebouw. Niemand van de politici vermeldde de naam van de architect noch van de hoofdaannemer die gedurende jaren zich hebben ingezet om dit stuk erfgoed een tweede leven te geven. Zelfs in het persbericht wordt hun namen genegeerd. Onbegrijpelijk! Maar het is meer dan een paleis voor het Belgisch bier geworden. Het ontwerp van de equipe Robbrecht en Daem Architecten, BEAU (Bureau d’Etudes en Architectures Urbaines) en Popoff architectes is voorbeeldig en heeft veel te bieden, het geeft het gebouw terug aan de stad.
H&dM uit Bazel is één van de meest invloedrijke en gewaardeerde architectenbureaus in de wereld. Hier in Londen geen retrospectieve zoals deze van Norman Foster die men vorige zomer kon bezoeken in Centre Pompidou te Parijs. De Royal Academy brengt een kleine presentatie, in drie zalen worden de uitgangspunten verduidelijkt en gaat men uitvoerig in op het nieuw kinderziekenhuis in Zürich dat binnenkort in gebruik wordt genomen. Gelijktijdig verscheen boek uitgegeven door de Royal Academie (RA) met verschillende bijdragen om dit oeuvre met reeds meer dan 500 projecten te situeren. Wat duidelijk is, het realiseren van een gebouw vraagt de inzet van een gehele equipe en een opdrachtgever met ambitie.
Osaka 2025, opnieuw een gemiste kans
Begin juli maakte BelExpo bekend wie de ontwerper is van het Belgisch paviljoen voor de Wereldexpositie in Osaka 2025. Het was eenvoudig, er was maar één ingediend voorstel! Volgens de organisator was er geen andere keuze, een tweede aanbesteding was niet mogelijk. Onmiddellijk kan men de vraag stellen waarom er geen keuze was en of het geen doorgestoken kaart is geweest. Opnieuw een compleet gemiste kans na het debacle in Milano 2015. Een architect uit La Louvière haalde zijn slag thuis met een erg bedenkelijk ontwerp.
BESIX en het slopen van C&A Namur
Stationsomgevingen in Europa, dus ook in België, zijn zwaar onderhevig aan speculaties om nieuwe bouwprojecten te realiseren. In de nabijheid van het station van Namur wil de ontwikkelaar BESIX Red het C&A slopen, een gebouw uit de jaren ‘60 ontworpen door Léon Stynen en Paul De Meyer. Dit complex is in goede bouwkundige toestand maar moet plaats maken voor een erg bedenkelijk project. Terwijl BESIX dit bedacht pleit het bedrijf in de media voor duurzaamheid en gericht op een ecologische toekomst! Mijn schrijven aan BESIX betreffende dit dossier bleef onbeantwoord. Daarom plaatst ik deze brief op mijn website.
Architect Bruno Albert (1941-2023)
Bruno Albert behaalde het diploma van architect aan het Institut Saint-Luc te Luik in 1966. Daarna volgde een stage en een samenwerking met Charles Vandenhove (1927-2019). Zoals vele jonge ontwerpers begon zijn privé praktijk met bescheiden woningen. Bij Vandenhove leerde hij het metier maar ook de overtuiging dat met een kleinschalig bureau ook boeiende projecten tot stand kunnen komen. Een bureau als atelier waar met getrouwe medewerkers ook aan grote opdrachten werd gewerkt. Bruno Albert bouwde in en rond Luik maar kreeg hij ook kansen in Nederland dank zij de waardering van architect Jo Coenen.
Art Nouveau of Style Congo?
Dit jaar is Brussel ‘Hoofdstad van de Art Nouveau’. Met een grote media campagne en een aantal exposities wil men het breed publiek laten kennis maken met een waardevol patrimonium dat lange tijd werd verguisd. Een hoogtepunt voor 2023 is het opnieuw openstellen van Maison Hannon van architect Jules Brunfaut na een grondige restauratie. De mooiste gevel, deze van Hôtel Solvay op de Louisalaan, zit nu verborgen voor restauratie. Voor sommigen is dit jaar de unieke gelegenheid om de Art Nouveau in te zetten in een verhaal van dekolonisatie waarbij elke vorm van nuancering ontbreekt. Het boekje van Lucas Catherine “Art Nouveau – Kunst met de K van Kongo” is duidelijk geschreven vanuit dit perspectief.
Paolo Portoghesi 1931-2023
Op 30 mei overleed de in Rome geboren architect Paolo Portoghesi (1931-2023). Europa verliest één van de uitzonderlijke bouwmeesters die niet enkel veel kon bouwen maar ook als groot intellectueel bijdragen leverde om de rijke geschiedenis van de bouwkunst te herontdekken, van de barokmeesters tot de Brusselse art-nouveau. Hij was in 1980 ook de directeur van de Biënnale van Venetië met de spraakmakende expositie “The present of the Past”. Met de indrukwekkend presentatie “Strada Novissima” werd het thema Postmodernisme geïntroduceerd.
IN MEMORIAM
Woning Vaeck (1956-2023)
In De Standaard van 3 mei verscheen het artikel “Modernistische Woning Vaeck half in puin ondanks sloopverbod”. Burgemeester Veerle Geerinckx (N-VA), van de zelfde partij van minister Matthias Diependaele voor Onroerend Erfgoed, had toch moeten inschatten dat de opdrachtgever van de nieuwbouw het pand uit 1956 kost wat kost wil slopen. De afbraak gebeurde COMPLEET ONWETTELIJK. Ik schreef op 30 maart een brief naar mevrouw Geetinckx en ook deze week. Wat ik haar schreef staat hier onderaan.
Huis Malpertuis en Woning Vaeck
Dat er meer belangstelling is voor ons bouwkundig erfgoed in de media en bij het publiek kan men toejuichen. Ons erfgoed is meer dan een verzameling bakstenen en dakpannen. De vraag is wat men wil doorgeven aan de volgende generatie. De recente media aandacht betreffende de woning Vaeck in Hofstade-Zemst en de woning in Afsnee is interessant. Alles wordt echter op een hoop gegooid terwijl er grote verschillen zijn in beide dossiers. Zoals steeds zijn nuances nodig om het debat open te houden.
Koninklijk bezoek in Palais Empain te Caïro
In 1923 bracht Koningin Elisabeth een bezoek aan Egypte om het pas ontdekte graf van Toetanchamon te bezoeken, samen met de kroonprins Leopold. Om deze 100ste verjaardag te vieren maakte kroonprinses Elisabeth en koningin Mathilde een reis. De eerste halte was Caïro waar in het voormalig Palais Empain een expositie werd geopend '1923-2023: koningin Elisabeth van België in Egypte'. De ondernemer Édouard Empain (1852-1929) bouwde nabij Caïro de nieuwe stad Héliopolis met daarin ook plaats voor zijn paleis, zijn “Palais Hindou” met een uitzonderlijke verschijning. Het koninklijk bezoek eindigde met een bezoek aan de site van Toetanchamon.
Deze maand kreeg Sir David Chipperfield (°1953) de Pritzkerprijs architectuur 2023. Reeds in 1991 was zijn werk te zien in deSingel in Antwerpen. In het tijdschrift KNACK verscheen een bespreking van deze tentoonstelling met als titel “Tegen de prins in”. De prins uit Engeland van toen is nu koning geworden maar nog steeds heeft de jonge generatie architecten het erg moeilijk om aan de bak te komen. De RIBA is de oudste vereniging van architecten in Europa, het land heeft echter geen systeem van “Open Oproep” zoals in Vlaanderen. Jonge Britse architecten ontdekten Vlaanderen en kregen verschillende opdrachten, zoals het bureau DRDH Architects, Carmody Groarke en Sergison Bates architects. Kansen voor jonge talentvolle bureaus uit Vlaanderen in Groot-Brittanië zijn er echter niet.
David Chipperfield winnaar Pritzkerprijs architectuur 2023
De reactie van velen was ”finally”!. Eindelijk kreeg de Britse architect Sir David Chipperfield (°1953) een erkenning voor zijn reeds indrukwekkend oeuvre met gebouwen over de gehele wereld. Geen spektakel architectuur, geen opzichtigheid maar respectvol omgaan met de omgeving. Voor velen is de verbouwing & restauratie van het Neues Museum in Berlijn (1993-2009) een absoluut meesterwerk. Een terughoudendheid met visie. Zijn eerste expositie in België met zijn toen zeer beperkt werk vond plaats meer dan dertig jaar geleden, in deSingel in 1991. Sindsdien bouwde hij een woning in Latem, twee woontorens in Antwerpen en werkt hij aan verschillende andere opdrachten in België, o.a. in Antwerpen en Nieuwpoort.
De monografie ‘Gaston Eysselinck 1907-1953 / In de voetsporen van Le Corbusier’ verscheen eind 2019. De Nederlandse editie van het boek met als auteur Marc Dubois en met twee foto essays van Filip Dujardin was reeds tegen de zomer van 2020 uitverkocht.
Dit standaardwerk betreffende de Gentse architect is weer voorhandig in het Nederlands. Een klein maar krachtig oeuvre met twee meesterwerken, Eysselincks eigen woning in Gent (1931-1932) en het PTT/RTT gebouw in Oostende (1945-1952), sinds 10 jaar ‘De Grote Post’.
Een tweede druk werd mogelijk en in deze editie werden ook drie foto’s opgenomen van de verbouwing van Mu.ZEE in Oostende, een project van de groep Rotor.
Snoeck Publishers (Belgium), ISBN: 9789461615671
Prijs 36,00 euro
Na zoveel publicatie die werk van Theo Van Doesburg belichten is er eindelijk een uitvoerige biografie verschenen. Deze diepgaande analyse van zijn levensloop geeft inzicht in de complexe, zelfbewuste en onrustige figuur met een nomadisch bestaan. “Does” zoals Nelly hem aansprak sterft in 1931 in het Zwitsere Davos na een beroerte.
Vleeshuis Gent: fietstalling of ???
Het imposant monument staat er sinds enige tijd troosteloos bij. Veel toeristen en Gentenaars denken dat het gebouw op elk moment kan instorten gezien het groot aantal gele stellingen. Hergebruik van ons patrimonium is cruciaal en leegstand en verwaarlozing hebben dramatische gevolgen. Iedereen heeft een idee hoe het moet voor de toekomst. Het gebouw fungeerde jaren als promotiecentrum voor streekproducten van de provincie Oost-Vlaanderen. Daarom werd in 2002 een omkeerbare ingreep aangebracht met respect voor de bestaande structuur. Dat Schepen Filip Watteeuw de inbreng van de architecten Coussée & Goris omschrijft als een “een tang op een varken” getuigt van weinig inzicht, een oplossing die in de internationale vakpers werd gezien als correct om een nieuwe tijdelijke functie in een historisch gebouw te integreren.
KMSKA, “de museumopening” van 2022
“Te veel topmusea blijven in hun comfortzone zitten” is een uitvoerig interview in De Standaard van 30 december met mevrouw Carmen Willems, algemeen directeur van het KMSKA. Dat er reeds 300.000 bezoekers over de vloer kwamen is voor haar een prestatie van de gehele equipe. “De honger en nieuwsgierigheid waren groot”, dit zou er nog moeten aan mankeren na een sluiting van tien jaar! Ook in De Morgen van 6 januari kreeg mevrouw Willems twee volle pagina’s voor haar verhaal hoe de eindstreep werd gehaald. Een nieuw uitstel was niet mogelijk. Na een geslaagde media campagne ontstond een grote volkstoeloop. De quote van het openingsweekend kwam van de directie met het advies om naar het KMSKA te komen met schoenen met witte zolen.
Boerentoren 2022
De verkeerde architectenkeuze
Het opiniestuk in De Standaard van zaterdag 26 november “Zuurstof voor de Boerentoren, zuurstof voor de stad”, is een uiterst zwak verhaal. Isolde Verhulst stelt zich niet eens vragen bij de architectenkeuze en wat de impact is op de skyline van Antwerpen. Veel meer inzicht in het project kwam men niet te weten. In mijn vorig artikel stelde ik de vraag naar het waarom van deze start. Het is duidelijk, de werkwijze is compleet onaanvaardbaar en Fernand Huts zet iedereen voor schut. Een geslaagde mediastunt maar dit is ook alles. Is het niet beter de architect terug te sturen naar Amerika en voor een andere benadering te kiezen?
Skyline van Antwerpen is geen privé bezit
Twee jaar geleden kocht de havenbaas Fernand Huts van de KatoenNatie de Boerentoren van de KBC groep. Zijn ambities was helder, deze toren wordt de locatie om zijn grote kunstcollectie in onder te brengen. Tegen een dergelijke nobele ambitie kan men niets hebben. Op 22 oktober 2022 viel een V-bom op Antwerpen. Huts openbaarde zijn project voor de toren en gaf de opdracht aan de Amerikaanse architect Daniel Libeskind (°1946). Een meer dan een bedenkelijke keuze waarmee hij de Antwerpenaars voor schut zet.
Wordt C&A in Namen gesloopt ?
Verschillende organisaties vinden het onverantwoord dat het C&A in Namen zou worden gesloopt. Een ontwerp van de architecten Léon Stynen & Paul De Meyer. Het gebouw werd opgenomen in de interessante publicatie « Guide architecture moderne et contemporaine 1893-2020 / Namur & Luxembourg », uitgegeven door La Fédération Wallonie-Bruxelles, dus de overheid. Wat men ziet als waardevol patrimonium wil de ontwikkelaar Besix RED slopen en vervangen door een project met weinig kwaliteiten waarbij een groenzone met bomen moet verdwijnen! In functie daarvan schreef ik een brief aan Maxime Prévot, burgemeester van Namur, om hem te wijzen op zijn verantwoordelijkheid. !
Georges Hobé a-t-il modernisé Namur?
Wanneer begint de “moderne” architectuur van de 20ste eeuw in België? Vaak wordt het jaar 1893 aangegeven, het begin van de Art Nouveau in Brussel. Anderen zien de start na WO I met de bouw van de vele tuinwijken. Maar al te vaak leest men dat na de Art Nouveau de tijd komt van de Art Deco. Dit is absoluut onjuist, waardoor de periode tussen ongeveer 1905 en 1914 veel minder belangstellig kreeg van historici. Het is echter een boeiende periode met andere stilistische kenmerken, een proces van versobering en een toenemende fascinatie voor de nieuwe mogelijkheden van het gewapend beton voor zowel de burgerlijke bouwkunde als voor de constructie van grotere gebouwen.
Het Steen in Antwerpen
Onroerend Erfgoedprijs 2022
De Vlaamse minister van onroerend erfgoed Matthias Diependaele kent de Onroerend Erfgoedprijs 2022 toe aan Het Steen in Antwerpen, een ontwerp van het bureau noAarchitecten (Brussel-Brugge). De Sint-Odulphuskerk in Borgloon wint de publieksprijs. Uit de 38 kandidaten nomineerde de externe jury 3 laureaten: Het Steen in Antwerpen, de Sint-Odulphuskerk in Borgloon en de Oude Stadsfeestzaal in Mechelen. Dat men wacht tot een gebouw in gebruik is om een prijs te geven is evident. Het KMSKA in Antwerpen kreeg reeds in 2021 de “European Award for Architectural Heritage Intervention” en dit vóór de opening en de plaatsing van de werken.
In de jaren ’60 kwam de Nederlandse kleding groep C & A op de Belgische markt. Voor de verschillende nieuwbouwprojecten werd beroep gedaan op de architecten Stynen & De Meyer. In nog geen tien jaar tijd werd in de belangrijkste winkelstraten gebouwd: Antwerpen, Brussel, Gent, Kortrijk, Hasselt, Namur, Charleroi, Sint-Lambrechts-Woluwe en Brugge. Met uitzondering van Brugge kregen alle vestigingen een straatgevel met een betonnen gevelcompositie, een variant van een brise-soleil. Met de komst van de TL verlichting ontstonden retail ruimtes volledig gericht op het interieur. In feite hadden deze winkels geen raamopeningen meer nodig. Om een brutale, volledig gesloten straatgevel te vermijden werd gekozen voor deze compositie die toeliet varianten uit te werken. De C&A gevels werden een herkenbare verschijning in de belangrijke Belgische winkelstraten.
Het KMSKA is een schatkamer van kunst in Vlaanderen. Gedurende elf jaar was het gesloten voor een hoognodige renovatie. Eindelijk kan men de topwerken van Rubens, Jordaens en Van Dyck in alle pracht opnieuw aanschouwen. De collectie 19de eeuwse kunstwerken kreeg een nieuwe, verrassende presentatie. Het KMSKA heeft een indrukwekkende verzameling met werk van James Ensor en Rik Wouters, nu te zien in een nieuwbouw die binnenin het bouwvolume uit eind 19de eeuw werd ingeschoven. Een groter verschil in sfeer valt nauwelijks te bedenken, een kleurvol interieur, terwijl de 20ste eeuwse collectie in een kille en compleet witte ruimte werd ondergebracht, een ontwerp van KAAN Architecten uit Rotterdam onder leiding van Dikkie Scipio. Bij het nieuw museumgedeelte zijn er veel vragen stellen.
Middelkerke één van de 27
Wie deze zomer op verlof was in Middelkerke zag hopen zand maar geen nieuw Casino. Een diepe bouwput is de aanzet voor het vierde kursaal dat deze badplaats zal krijgen, een ontwerp van ZJA uit Nederland. Met veel bravoure kondigde de Gemeente Middelkerke deze week aan dat het project de International Architecture Award 2022 heeft gekregen. Voor burgemeester Jean-Marie Dedecker het bewijs dat men een goede keuze heeft gemaakt en dat het eerste voorstel beter in de vuilbak terecht kwam. Bij deze soort commerciële Awards kan men veel vragen stellen. Het toekennen van een Award op basis van computertekeningen is net zoals een Olymische medaille geven aan een atleet voor dat hij heeft gelopen! Of een muziekrecensie schrijven op basis van de platenhoes!
In De Standaard van 28 juli 2022 verscheen een artikel naar aanleiding van het overlijden op 89 jarige leeftijd van een monument van de Vlaamse fotografie met als titel “Fotograferen tegen het verdwijnen”. Op 7 juli 1979 was hij in Aalst en legde hij een bijzondere dag in ons leven vast. Foto’s om te koesteren.
Hotel Torrentius, de genius loci van Charles Vandenhove
In de loop der jaren zijn er verschillende boeken verschenen betreffende het oeuvre van de Belgische architect Charles Vandenhove (1927-2019). In 1977 koopt hij het erg vervallen renaissance pand Hôtel Torrentius nabij Place Saint-Lambert in Luik, dat hij op een voorbeeldige wijze restaureert om er zijn atelier in onder te brengen. Voor de eerste maal is Hôtel Torrentius gedeeltelijk open voor het publiek. In dit gebouw ontstonden de vele projecten die het bureau kreeg vanuit Nederland.
Architect Wim Quist (1930-2022)
Met het overlijden van Wim Quist verliest Nederland meer dan de vakbekwame bouwmeester van interessante gebouwen die te vaak onderbelicht werden. Zijn oeuvre werd samengebracht in een boek verschenen 1989 in de reeks van de NAI monografieën. De auteur Auke Van der Woud gaat in op het werk en de persoon. De toen jonge fotograaf Kim Zwarts legde het werk vast met zwart-wit beelden. Een expositie van Quists werk werd ook in Vlaanderen gepresenteerd in 1985, in het Architectuurinstituut Sint Lucas Gent.
Dit is de titel van een uitvoerig artikel van journalist Jan Poppelmonde in De Standaard van dinsdag 17 mei. Daarin fulmineert een zekere Hilde Desimpelaere tegen een teveel aan studenten in de Gentse binnenstad en in het bijzonder in de omgeving van de Holstraat. Haar stelling is dat men de studenten beter verplaatst naar de periferie van de stad. Deportatie in naam van rust in de stad.
Door corona pandemie kon de uitreiking in Londen in het voorjaar 2021 niet plaatsvinden. Op dinsdag 26 april werden zowel de laureaten van dit jaar als van verleden jaar gevierd in het schitterde gebouw van de Royal Institute of British Architects (RIBA) gebouwd in de jaren ’30.
Hoe energie besparen?
In elke nieuwsuitzending wordt gewezen op de stijgende energiefactuur. Dat velen met grote verbazing naar het bedrag bij de eindafrekening zullen kijken is zeker. Wie nu reeds aan het klagen is, is een zekere Wouter Murrath van het bedrijf MEPILAM. In Het Journaal van 19 uur van woensdag 12 januari vroeg Luc Pauwels hem of de reeds genomen beslissing vanuit de overheid voor een tegemoetkoming kan helpen. De heer Murrath sprak van een “druppel op een hete plaat”. Dat de verwarming hoog staat was te zien aan zijn kledij, een T-shirt met korte mouwen en dit in de maand januari. Energie besparen kan elk individu door de kledij in de winter aan te passen. Rondlopen in een T-shirt en dan klagen dat de energiefactuur oploopt is een surrealistisch beeld. Het eindbeeld was nog sterker, voor de deur van Murrath een levering van hout voor zijn houtkachel en lekker was fijn stof de lucht in te jagen.
Woningen en publieke gebouwen worden gerenoveerd. Na een aantal decennia krijgen gebouwen een “opfrisbeurt” en vaak wordt het schrijnwerk vervangen. Het elimineren van enkel glas voor dubbele beglazing met een grotere isolatiewaarde is één van de argumenten, evenals een betere dichting. Bij een dergelijke operatie verandert het uiterlijke van een gevel, zeker wanneer wordt gekozen voor kunststof. Een recent voorbeeld van renovatie in Gent toont het grote verschil van vóór en na.
BRUSSELS ARCHITECTURE PRIZE 2021
Melopee School in Gent
In BOZAR werd op maandag 13 december de BRUSSELS ARCHITECTURE PRIZE 2021, een co-productie van Urban.Brussels, met steun van La Région de Bruxelles-Capitale, en het tijdschrift A Plus. Uit 31 nominaties koos de jury voor vier laureaten, een Award voor jong talent, een publieksprijs en een Lifetime Achievement Award voor Lucien en Simone Kroll. Er zijn twee projecten die “extra muros” zijn en niet te zien in Brussel: het interessant werk van BC Architects en de Melopee school in Gent van Xaveer De Geyter. Men kan zich de vraag stellen wat een gebouw in de Arteveldestad maken heeft met Brussel, enkel het argument dat De Geyter zijn bureau heeft in Brussel.
Sommige architecten maken op jonge leeftijd een opmerkelijk gebouw en dat betekent een blitz start, soms ook een grote carrière. Met de bouw van de Beurs van Amsterdam (1903) positioneerde H.P.Berlage zich krachtig op de architectuur scene van Nederland. Er zijn nog andere voorbeelden zoals de twee jonge architecten die door de jury in 1972 werden gekozen voor het Centre Georges Pompidou, de Italiaan Renzo Piano en de Engelsman Richard Rogers. Uit bijna 700 inzendingen van een open competitie werd hun ambitieus ontwerp gekozen. Rogers realiseerde één gebouw in België, het nieuw Antwerps Justitiegebouw, het “Vlinderpaleis”.
Vier avonden lichtfestival
Dat men massaal naar Gent zou komen lag in de lijn van de verwachtingen. De vijfde editie van het Lichtfestival lokte van woensdag tot en met zondag naar schatting 810.000 mensen. De openluchtmanifestatie werd een succeseditie waarbij een aantal “toppresentaties” uit vorige edities werden hernomen zoals de schitterende maan die van de Kalandenberg verhuisde naar de Korenlei. Een juiste beslissing om de filevorming te voorkomen. Ditmaal kreeg de Stadshal, tussen Belfort en Sint Niklaaskerk, een prominente schakel in het lang parcours. Vermoedelijk zijn nog nooit zoveel mensen onder de Stadshal van Robbrecht / Daem / Van Hee gewandeld dan tijdens deze vier drukke dagen.
ARC21 Award: drie kanshebbers.
Binnenkort wordt bekend gemaakt wie deze belangrijke architectuurprijs zal ontvangen. Er zijn drie nominaties voor de ARC21 Architectuur Award. De jury, onder leiding van Michiel Riedijk, selecteerde drie projecten: Museum depot Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en twee projecten in Amsterdam, het Spaarndammerhart en de nieuwe Rechtbank.
Geachte Heer Burgemeester,
Geachte Jean-Marie Dedecker,
In het zelfde weekend van het “Festival van de Architectuur” werd in Middelkerke in oktober in alle discretie een mooi RTT gebouwtje uit 1939 afgebroken.
Begin 2019 nam ik met U contact om aandacht te vragen voor dit elegant gebouwtje uit 1939 en op zoek te gaan naar een herbestemming. In eerste fase werden de hoge pylonen afgebroken. Het gebouwtje was gelegen op een smal stukje begroeide duin tussen twee wegen en op op 100 meters van de Leopold laan en de zeedijk met haar “Atlantic Wall”. Aan de andere zijde liggen op 100 meter de polders die stelselmatig worden volgebouwd. Van een uniek en uitgestrekt duinenlandschap is geen sprake meer, zonder expert te zijn kan men dit vaststellen.
Burgemeester Jean Marie De Decker laat RTT gebouw slopen
Het VAI, het Vlaams Architectuur Instituut, organiseerde van 14 tot 17 oktober in Oostende de derde editie van “het Festival van de Architectuur” met als hoogtepunt op zondag “De dag van de architectuur” in geheel Vlaanderen. In het zelfde weekend werd in de badplaats Middelkerke in alle discretie een mooi RTT gebouwtje uit 1939 afgebroken. Burgemeester Jean-Marie Dedecker en zijn equipe gaven een slopingsvergunning voor een constructie waarmee België in verbinding stond met de wereld.
De badplaatsen aan de Belgische kust hebben sinds eind 19de eeuw verschillende mutaties meegemaakt. Nieuwpoort, Westende en Middelkerke hebben zwaar geleden door het oorlogsgeweld van 14-18. Westende lag dicht bij de frontlinie van de Ijzer en werd bijna compleet vernield. Op sommige bouwpercelen in Westende is men reeds toe aan de vierde generatie bebouwing. Niet enkel de oorlog is bepalend geweest maar vooral de grote toeristische expansie vanaf de jaren ’50. In dit artikel wordt een beknopt overzicht gegeven van de belangrijkste gebouwen uit het Interbellum die zijn verdwenen en wat er is overgebleven in Westende en Middelkerke. Daarbij nooit eerder gepubliceerd beeldmateriaal.
La Réserve Knokke: van 4 naar 5 sterren
Met de titel “Bart Versluys en Marc Coucke kopen het iconische Hotel La Réserve in Knokke” haalden beide heren de media, zelfs het middag radionieuws van Radio 1 op 10 augustus. Wat men vergeet te vertellen is dat het enkel om de naam gaat en dat het niets meer te maken heeft met het origineel gebouw opgetrokken in 1948. Dit gebouw in Normandische Stijl werd reeds in 2007 gesloopt en vervangen door een banaal, veel te lomp gebouw ontworpen door een derderangs architect. Het opzet van Versluys en Coucke is het hotel in deze nieuwbouw een upgrading te geven van een vier maar vijf sterren. Meer is het niet!
Kathedralen van de Industrie
Fotografie Alexander Dumarey
De grote spoorwegstations in Europa worden vaak omgeschreven als de “Kathedralen van de 19de eeuw”, denk maar aan Antwerpen Centraal of de Gare du Nord in Parijs. In de industrie werden ook mega complexen opgetrokken waarvan sommige doen denken aan grote kastelen. Gent werd in de 19de eeuw het Manchester van het continent, met veel productieplaatsen voor wol, linnen en vooral katoen. De textielindustrie begint reeds eind 18de eeuw en kende tijdens de jaren 1815 - 1830 een grote expansie. In de inleiding wordt een zeer bondig overzicht gegeven van de industriële activiteiten. De expositie loopt nog tot 26 september 2021.
Rotor herschikt Mu.ZEE Oostende
Sinds 1 juni is Mu.ZEE in Oostende weer open, een museum gericht op Belgische kunstenaars na 1830. Recent ook werk van zij die hier wonen. In zes maanden tijd werd het voormalig warenhuis, ontworpen door Gaston Eysselinck (1907-1953), op een intelligente wijze grondig getransformeerd door de groep Rotor. Gelijktijdig werd er gekozen om de collectie in de picture te plaatsen. Niet zomaar een ingreep, het was een proces van samenwerking met de equipe van het museum onder leiding van de nieuwe directeur Dominique Savelkoul. Een verademing om zowel de collectie te ontdekken en te ervaren hoe de kwaliteiten van het gebouw opnieuw tot hun recht komen.
Elke Gentenaar weet dat er bovenop het Belfort een metalen draak staat, een mega sculptuur, een symbool van de Arteveldestad. Op tweehonderd meters van het Belfort staat een “Draak van een gebouw”, de opzichtige toevoeging aan het Metselaarshuis ontworpen door het architectenbureau Bontinck. Gelegen op de hoek Sint-Niklaasstraat en Cataloniëstraat is dit reeds dertig jaar een schandvlek en een toonbeeld van wat monumentenzorg niet hoeft te zijn. Recent werd op de begane grond kant Sint-Niklaasstraat een infopaneel aangebracht met enige toelichting en met opschrift “Heb je dit stukje geschiedenis al bewonderd!”. Wat valt er naast de beelden van Walter De Buck te bewonderen? Toch niet de aanbouw!
Sloopactiviteiten aan Gent Zuid
Deze weken wordt aan het Zuid in Gent een bouwvolume gesloopt dat er nog geen 30 jaar staat. Op zich reeds nieuwswaarde. Het is geen gebouw van een bedenkelijke immo promotor, maar een stadsgebouw. Het inkomvolume van het Administratief Centrum Zuid (ACZ) wordt afgebroken.
Afschrijven en afbreken! Dat de hedendaagse architectuur soms in een verkeerd daglicht wordt geplaats valt te begrijpen bij het zien van dergelijke blunders en verspilling van geld en materialen. Een goed voorbeeld dat het tegenovergestelde is van duurzaamheid. Dit is wel het geval in het Provinciegebouw in Gent opgetrokken in de jaren ’50. Dergelijke gebouwen moet men koesteren.
Amani Spaces - Vul uw tuin op
Wie kent de nieuwe start-up onderneming “Amani Spaces”? Het gaat niet om een immo project in Amani, een Grieks stadje met 2.668 inwoners. Het is de naam van een West-Vlaams bedrijf opgestart door Charlotte Renson. Dat deze dame over voldoende financiële middelen zal beschikken om te starten is zeker, zij is de dochter van Paul Renson, CEO van het gelijknamige familiebedrijf en trendsetter in ventilatie, zonwering en outdoor living. Een bedrijf die de verplichte ventilatiesystemen verkoopt aan allen die een nieuwbouw gaan bouwen. Renson gaat een nieuwe markt aanboren. Gebouwen plaatsen in tuinen tot maximum 40 m² en dit zonder vergunningplicht. Bestellen en op één dag plaatsen, een blitzkrieg op de ruimte in Vlaanderen.
Het Steen in Antwerpen / De smaak van de architectuur
Na Gent heeft ook Antwerpen een hot item rond architectuur. Het Steen in Antwerpen is een opeenvolging van verschillende bouwfazen door de eeuwen heen, zelfs met een bedenkelijke uitbreiding na 1945 die binnen het huidig project werd weggesneden en vervangen. Het project is gekend sinds 2016 en verscheen in de media.
Niemand kan ontkennen dat het toerisme voor Europa, dus ook voor Vlaanderen, een belangrijke economische factor is. Toeristen, zelfs Vlamingen, mogen goed worden ontvangen in een gebouw waar op een didactische wijze de geschiedenis van de stad en de Schelde wordt gepresenteerd aan een ruim publiek. Nu wordt in de media de nieuwbouw voorgesteld als uitsluitend een cruiseterminal, wat onjuist is. In het gebouw komt er ook een stadswinkel en een rustruimte met zicht op de Schelde. Toeristen vinden er een belevingsparcours met de geschiedenis en de highlights van de stad. NoA architecten kozen voor een eigentijdse burcht als toeristisch onthaalcentrum.
Een teveel aan ventileren?
Tijdens deze corona crisis werd meermaals de noodzaak benadrukt van goed ventileren. Anno 2021 is dit niet meer de ramen open zetten om verse lucht binnen te laten. In meer en meer woningen is natuurlijke ventilatie eerder beperkt en vervangen door een verplichte, “opgelegde” mechanische verluchting waarbij een netwerk van buizen wordt aangebracht. Dat er problemen zouden komen met deze buizenventilatie was zeker en had ik reeds beschreven in een vorige kritische bedenking op mijn website (28 oktober 2020). De ramp in Opwijk van 9 april heeft volgens de eerste vaststelling te maken met een horizontale ventilatiekoker die in de nok van het dak was aangebracht. Een traditionele schouw of een metalen verluchtingsbuis zijn bedacht om rook en lucht vlug te laten verplaatsen.
Een nieuwe brug in Deinze
van architecte Marie José Van Hee
Steden ontstaan aan waterwegen, ook voor de stad Deinze is dit een evident gegeven. De Leie kronkelt van Kortrijk naar Gent en creëerde op haar parcours een stadshart met een kerk aan de rand van de Leie. De Leie werd op verschillende plaatsen rechtgetrokken. De grote containerboten varen ten noorden van de stad.
Aan de Heer Mathias De Clercq
Geachte burgervader,
Gent haalde op 12 maart het VRT avondjournaal met een bezoek van minister Matthias Diependaele om het dossier Gravensteen te ontzenuwen. Aan tafel personen uit het stadsbestuur en anderen, zoals een vertegenwoordiger van de actiegroep en ook Krista Bracke. In De Standaard van 8 maart vroeg zij om inspraak, Gentenaars met een handicap moeten worden betrokken bij de aanpassing van het Graventeen, is evident. Of mensen met een fysieke beperking tot bovenop dit kasteel moeten geraken is een andere vraag.
Uitbreiding stadhuis Hasselt krijgt een nieuwe bestemming.
In De Standaard van 2 maart j.l. meldde Geert Sels dat het voormalig Administratief Centrum (AC) van Hasselt, gelegen naast het oude stadhuis in het stadshart, een nieuwe bestemming zal krijgen als “kunstwerkplaats”. De Vlaamse Overheid wil met haar Relanceplan investeren in culturele infrastructuur en maakte een selectie van voorstellen in Oostende, Brugge, Kortrijk maar ook in Limburg. De toekomt van dit pand uit de jaren ’60 was onzeker, zelfs was er sprake van afbraak.
Werk jij binnenkort in een tuinkantoor?
Dit jaar geen Batibouw op de Heizel, dus zeker minder drukte op de ring rond Brussel. Er werd een virtuele beurs georganiseerd en in de gedrukte media is het duidelijk dat februari traditioneel de Batibouw maand is. Dat corona een impact zal hebben op wonen en werken is zeker. Tijdens deze pandemie ontstaan nieuwe mogelijkheden die worden aangeprezen als een redding, als een mogelijke verbetering voor ons dagelijks leven. Mag Corona een vrijgeleide zijn voor om het even wat? Na de “zorgunits” in de tuin krijgt Vlaanderen binnenkort ook “tuinkantoren” en dit allemaal zonder vergunning. Als de oppervlakte niet meer is dan 40m² zal een mail naar een gemeente- of stadsbestuur als melding voldoende zijn om in uw tuin te bouwen.
Gravenkasteel Gent: Een middeleeuws - 19de eeuws gebouw
Na de stad Doornik heeft ook Gent een felle discussie betreffend een beeldbepalend monument. De actiegroep SOS Gravensteen verdedigt de stelling dat men moet afblijven van middeleeuws gebouw. Maar kent men zijn geschiedenis of zijn er argumenten die belangrijker zijn dan de andere? Toen in Doornik de beslissing viel om de Schelde te verbreden en daarvoor de “ Pont des Trous” moest worden gesloopt kwam er fel protest, deze “middeleeuwse” brug moest blijven. Uiteindelijk werd deze oeververbinding afgebroken en vervangen door een nieuwe constructie. In Gent wordt het Gravenkasteel niet bedreigd met een sloping maar met een ingrijpend project om meer toeristen een gemakkelijke toegang te verlenen. De laatste weken vroegen een actiegroep en ook gekende Gentenaars om het ontwerp te herzien. Voor- en tegenstanders hebben allemaal goede en slechte argumenten.
Op de cover van dit architectuurboek geen gebouw noch een schets, wel een blauwe vijfhoek binnen een zwarte vijfhoek. De keuze heeft niets te maken met de mysterieuze en zeldzame Romeinse dodecaëder, een ruimtelijke figuur met twaalf vijfhoekige vlakken. De vijfhoek komt voor in een project in Etterbeek (2020), een community center op een binnenkoer. Wat duidelijk wordt is dat door deze vorm interessante ruimtes ontstaan tussen de bestaande muren. De kracht van architectuur is het aanbrengen van een geometrische orde.
Reeds jaren is er nood aan een kunsthal in Brugge. Grote tijdelijke exposities waren pas mogelijk na het weghalen van de fragile oude schilderijen in het Groeningemuseum. Het nauwelijks zichtbaar gebouw is ontworpen door Joseph Viérin rond 1930 en vormde de aanzet van een kunsteneiland samen met het Sint Janshospitaal en het Memlingmuseum. Vergeten wij niet de Onze Lieve Vrouwekerk met het uitzonderlijke beeld van Michelangelo en het Gruuthusemuseum dat recent werd gerenoveerd. BRUSK is een uitzonderlijke aanvulling aan deze museumsite in het historisch stadshart.
Christian Kieckens (1951-2020)
Op zondag 24 januari 2021 zou architect Christian Kieckens 70 jaar zijn geworden. In de zonnige mei maand 2020 moesten wij afscheid nemen van hem in het crematorium van Zemst, een gebouw dat hij heeft ontworpen. Dit moest gebeuren in beperkte kring door de pandemie.
Het opzet was om in het najaar 2020 of begin 2021 een herdenkingsmoment te organiseren, een samenkomst van vrienden en oud-studenten om Christian te eren. Maar door corona werd het plannen van een dergelijke samenkomst niet mogelijk. Zijn verjaardag willen wij niet zomaar laten voorbijgaan. Daarom deze PDF.
Begin 2021 publiceerde De Standaard (weekend van 2 & 3 januari) een reeks bedenkingen “21 Ideeën voor 2021”. Eén van de auteurs is Marc Dillen, directeur –generaal Vlaamse Confederatie Bouw. Met de titel “Neem de corona innovatie mee naar de toekomst” benadrukt hij dat het noodzakelijk is om technische vernieuwingen te implementeren. Tot slot stelt hij dat men de wet op het beroep van architect beter kan schrappen. Wat deze eis met corona te maken heeft is onduidelijk en roept direct de vraag op wie hierbij baat heeft.
Op 29 december 2020 overleed de Zwitserse architect Luigi Snozzi, een uitzonderlijke figuur met een eerder beperkt oeuvre maar met een grote invloed. In de jaren tachtig kwam het Zwitsers Kanton Ticino in de picture omwille van de vernieuwende architectuur. Het werk van Mario Botta, Aurelio Galfetti, Luigi Snozzi en anderen kreeg een ruime weerklank in de vakpers, men sprak zelfs van “de school van Ticino”. Een studiereis naar Ticino werd in die jaren een must. Ongeveer gelijktijdig werd het werk van Giuseppe Terragni uit het Interbellum in de nabijgelegen Italiaanse stad Como herontdekt.
In volle coronatijd en na tien maanden discussie keurde de Vlaamse regering een compromisvoorstel van decreet goed om tot een betonshift te komen. Men luistert naar virologen en geneesheren voor een verantwoord corona beleid maar voor onze ruimtelijke ordening zijn het de verkavelingsjongens en de bouwsector die het voor het zeggen hebben. De ambitie van het decreet is om grondverspilling tegen te houden. Wat de overheid ook beweert, dit is duidelijk niet de volle waarheid. De laatste weken hebben experten in de media glasheldere argumenten opgesomd om dit voorstel van decreet in vraag te stellen. Het tijdelijk een “stolp zetten” op de woonuitbreidingsgebieden met daaraan gekoppeld een “planschade” is op termijn een hold-up op de belastingbetaler. Wat duidelijk wordt is dat het voorstel onhaalbaar is en vooral onbetaalbaar.
De Standaard 3 december OPINIE Tekst
Gezien de lengte voor de krant is deze iets langer met een paar bijkomende bedenkingen. Zet bomen in uw tuin, geen koterij
Marc Dubois vreest voor een wildgroei van tuinhuizen nu het makkelijker wordt om zorgunits in de tuin te plaatsen. Wie zal misbruik voorkomen?
Wie een bijgebouw in zijn tuin wil plaatsen om zijn hulpbehoevende ouders thuis te kunnen helpen, zal dat straks makkelijker kunnen doen. Een aanvraag doen en een architect inschakelen zullen niet langer nodig zijn, een melding aan het plaatselijke bestuur volstaat. De Vlaamse regering heeft de regels voor ‘zorgwonen’ vorige vrijdag versoepeld. Maar wordt Vlaanderen niet vooral verder ruimtelijk verprutst? Zal de Vlaamse regering de wildgroei aan tuinhuizen kunnen controleren?
KBC toren wordt Huts Tower
De aankoop van de KBC toren haalde de voorpagina van veel kranten. Fernand Huts van het havenbedrijf Katoen Natie koopt het iconisch gebouw van Antwerpen, de bijna 100 meters hoge KBC toren, beter bekend als de “Boerentoren”. Hij wil er een culturele invulling aan geven en er opnieuw appartementen in onder brengen. Het publiek toegankelijk maken van de panoramazaal is zeker één van zijn ambities, een indrukwekkend zicht op A en de regio. Huts is een rasechte Antwerpenaar, een gedreven zakenman die een feeling heeft voor opportuniteiten. Hij is gepassioneerd, een bewonderaar voor oude kunst en in het verleden toonde hij reeds zijn visie op architectuur.
Station Gent Sint Pieters voor 2027?
Het Rekenhof onderzocht waarom de bouw van een nieuw station Gent Sint Pieters, het belangrijkste reizigersstation in Vlaanderen, zo traag verloopt en zoveel meer heeft gekost. Het verslag werd opgemaakt op vraag van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en Veli Yüksel (Open VLD). Het verslag van deze eerbiedwaardige instelling is vernietigend en bevestigde wat wij reeds jaren wisten, namelijk dat op grote schaal werd geklungeld en een onrealistisch project werd gepresenteerd voor het vooropgesteld budget. De fout ligt bij velen, maar in de eerste plaats bij een zusteronderneming van de NMBS, de NV Eurostation. De vraag van vele Gentenaars is nu wanneer de bouwwerf zal eindigen, in 2027 of 2028? Of wordt het 2030? Een schandelijk traject.
Geen riolering voor 400.000 woningen
De VRT PANO uitzending van woensdag 4 november met als onderwerp de woningen die geen aansluiting hebben op een rioleringsnet was hallucinant. Voor een welvarend land is dit meer dan beschamend. De beelden van het lozen van vuil water en water van fecaliën op het gazon van een tuin of op straat tarten elke verbeelding. 400.000 woningen in Vlaanderen zijn niet zijn aangesloten op een riolering en een infrastructuur van waterzuivering. De eerste maatregel die direct kan worden ingevoerd is de weigering van een bouwvergunning wanneer deze infrastructuur ontbreekt. Niet enkel in naam van ons milieu maar ook voor de volksgezondheid.
Marc Dubois (°1950) krijgt de RIBA International Honorary Fellows 2021 onderscheiding. De RIBA / Royal Institute of British Architects in Londen is één van de oudste en prestigieuze architectenvereniging van Europa (1834). Sinds 1848 wordt een oeuvreprijs, de “Royal Gold Medal” toegekend door het Britse staatshoofd, op voordracht van de RIBA.
Sinds 2006 geeft de RIBA elk jaar ook een aantal erkenningen aan personen die een belangrijke bijdrage leveren om design en architectuur een grotere maatschappelijke uitstraling te geven. In het verleden kregen fotografen, curatoren, auteurs en architectuurcritici deze onderscheiding. De plechtige overhandiging zal gebeuren in Londen in 2021.
Nood aan ventilatie
Vlaanderen op zijn mooist, Vlaanderen op zijn mooist, verschillende malen te horen tijdens de finale van de Ronde van Vlaanderen. Deze omschrijving sloeg op het spannend wedstrijdverloop maar niet op de beelden van het Vlaamse landschap die vanuit de helikopter te zien waren. Een lappendeken van verspreide bebouwing die jaarlijks toeneemt. De visuele bevestiging van een land zonder stedenbouwkundige traditie en met veel gewestplannen. Er blijven nog veel gronden over in handen van bedrijven als Matexi en consoorten. Allemaal “coronaproof” gronden die nu op de markt zullen komen om aan de vraag naar een huisje met tuintje te voldoen. Wat zullen de grondeigenaars blij zijn, leve corona en de grondprijzen zullen stijgen.
Het museum van Boijmans Van Beuningen in Rotterdam is één van de topinstellingen in Nederland. Het is een type museum waar zowel oude als hedendaagse kunst een plaats heeft naast industriële vormgeving en kunstambachten. Het museum heeft ook tekeningen, een collectie met wereldfaam. Aan het museum werd in verschillende fazen een bouwvolume toegevoegd. Ditmaal gaat men ook twee uitbreidingen slopen om plaats te maken voor een nieuwbouwproject van het bureau Mecanoo onder leiding van Francine Houben. Het winnend project is erg zwak en men kan veel vragen stellen bij de keuze. De uitbreiding van Robbrecht & Daem architecten uit 1996 - 2003 wordt gesloopt.
Nederlands bureau ontwerpt nieuw Casino Middelkerke
Met veel media aandacht werd het ontwerp voor het nieuw casino in Middelkerke gepresenteerd. Krijgt deze Belgisch badplaats eindelijk zijn vierde Casino Kursaal? Na juridische strubbelingen werd door het gemeentestuur, met burgemeester Jean-Marie Dedecker, een tweede wedstrijd georganiseerd. De keuze viel op de equipe Bureau Bouwgroep Nautilus. De ontwerper is het Nederlands bureau ZJA uit Amsterdam. Het basisidee is een rond gebouw aansluitend op de zeedijk, op de grens tussen land en zee. Waar haalde ZJA de mosterd vandaan? Reeds twee ronde vrijstaande gebouwen voor de Belgische kust gingen dit project vooraf, eveneens ontworpen door Nederlandse architecten.
Het paviljoen Le Corbusier in Zürich werd in 1967 ingehuldigd, twee jaar na het overlijden van de Frans-Zwitserse architect. Het initiatief kwam van interieur architecte en galerijhoudster Heidi Weber. Zij was vanaf 1958 de exclusieve verdeler van het werk van Le Corbusier en toonde in haar ruimte ‘Mezzanin’ zowel de schilderijen als het grafisch werk. Zürich stelde de grond ter beschikking en het paviljoen werd een toeristische bestemming, zeker voor architecten. Er kwamen wat strubbelingen tussen de stad en Weber die eiste de naam ‘Heidi Weber Museum − Centre Le Corbusier’. Uiteindelijk werd het ‘Pavillon Le Corbusier’ en Zürich investeerde in een grondige restauratie.
Nooit eerder gezien! Een minister die een architectuurwedstrijd volledig annuleert, dat is geen alledaags nieuws. Recent besliste Vlaams minister van Cultuur Jan Jambon om de procedure voor een nieuw museum voor Hedendaagse Kunst in Antwerpen, gekend als het M HKA, stop te zetten. In KNACK van 24 juni geeft Jan Lippens een uitvoerig overzicht van het wedstrijdverloop wat uiteindelijk op een grote sisser is uitgedraaid. Onder het thema ‘KNACK onderzoek” is het een boeiend stuk onderzoekjournalistiek.
Het drama van het MUHKA begon reeds halfweg de jaren ’80 toen beslist werd een silo te verbouwen tot museum, een keuze waarover iedereen het nu eens is dat het rampzalig was. Ondertussen is het M HKA geworden zonder U!
Minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) kwam in politieke turbulentie toen zij op 11 juni het vliegtuig nam van Brussel naar Antwerpen. Een traject dat men verwacht per trein af te leggen. Peeters kreeg een invitatie van een bedrijf dat privévluchten organiseert en daarmee de heropstart van de kleine luchthavens wilde promoten. De Standaard plaatste bedenkingen bij dit mediagebeuren maar vond het ook het geschikt moment om opnieuw de vraag te stellen naar de rol en positie van deze regionale luchthavens in Vlaanderen: Wevelgem, Oostende en Deurne. Dat Deurne verkeerd werd ingeplant in 1930 werd met de jaren duidelijker. Het voorstel dat Le Corbusier deed in 1933 gaf meer toekomstperspectief voor de uitbouw van de haven van Antwerpen. Deze Franse architect, die vaak onterecht verantwoordelijk wordt gesteld voor alle fouten in de architectuur, was visionair voor Antwerpen. Had men toen dit plan voor de Linkeroever kunnen realiseren dan was Deurne gespaard gebleven.
Facebook van Mark Zuckerberg is erg controversieel. Het bedrijf houdt zich vast aan standpunt betreffende politieke advertenties. Uit principe worden deze reclame niet aan een factcheck onderworpen. Wie geld overmaakt aan Facebook mag zelfs valse informatie verspreiden. In Coronatijd betaalden rechtse en linkse Belgische politieke partijen reeds meer dan een half miljoen euro aan dit Amerikaans bedrijf. Geld die onrechtstreeks afkomstig is van de belastingbetaler. Het meest verbazingwekkend feit is dat deze onderneming nauwelijks belastingen moet betalen op de inkomsten in ons land. Enige gerechtigheid mag toch geschieden. Dat privé bedrijven advertenties plaatsen op dit medium ok, maar toch niet politieke partijen met geld van de burgers.
Christian Kieckens
Aalst 24 januari 1951- Brussel 11 mei 2020
Afscheidsplechtigheid op zaterdag 16 mei 2020
Crematorium Zemst om 11.00 uur
Steden in lockdown plaatsen gebeurde ook in het verleden. In de 17de eeuw ging Palermo in Sicilië op slot en niemand kon de stad binnen komen of verlaten. Zelfs buitenlandse gasten zaten vast, waaronder onze befaamde schilder Antoon Van Dyck (1599-1641), de meest talenvolle leerling van P.P. Rubens. Van Dyck was er om een portret te schilderen toen de pest uitbrak. Zijn opdrachtgever overleed maar Van Dyck werd niet ziek. Hij bleef werken en had een ontmoeting met een vrouwelijke schilder die toen 96 jaar was geworden. Na het opheffen van de lockdown verliet hij Palermo om via Genua naar Londen te reizen. Daar maakte hij een opmerkelijke carrière met veel opdrachten voor de Engelse adellijke kringen. Hij werd een geliefd kunstenaar en mocht zijn naam veranderen in Sir Antony Van Dyck.
Pakken geld naar Facebook!
Dat het Corona virus op één maand tijd onze samenleving heftig door elkaar kon schudden kon niemand zich voorstellen. Dat een lockdown nodig was is bewezen, maar deze radicale beslissing is eenvoudiger dan het geleidelijk opnieuw op gang brengen van onze samenleving en de economie. Op het VRT journaal toonde men beelden van een Euroshop winkel met koffiezetapparaten en wenskaarten. De journaliste stelde nadien aan minister De Crem een vraag in verband met de onduidelijkheid. De Crem antwoorde helder dat men de beslissing nam om doe-het-zelf zaken te heropenen. Een verkooppunt waar men post- en wenskaarten verkoopt is duidelijk geen brico…….. Een sigarenwinkel mag zijn deuren niet openen maar een krantenwinkel mag wel rookartikelen aanbieden. Zo zijn er nog voorbeelden te geven.
Met deze titel eindigt de reeks “BETONWOEDE” in De Standaard. Op een heldere en analytische wijze weet Ine Renson de problematiek van de bebouwde omgeving in Vlaanderen in kaart te brengen. Artikel na artikel wist zij de verschillende aspecten van de ruimtelijke ordening en vooral het gebrek eraan te duiden. Glashelder worden verkwisting en wanbeleid uit de doeken gedaan. Tevens gaf zij de goede voorbeelden als alternatief voor de schaamteloze verkavelingen die nauwelijks met het openbaar vervoer bereikbaar zijn. Vaak hoort men vanuit rechtse hoek dat men iedereen in “gestapelde kippenhokken” wil laten wonen, een redenering van populisten die geen steek houdt. De alternatieven zijn mogelijk. Het verhaal gaat verder dan wat mooie of lelijke architectuur is, het gaat om een massale verkwisting en verharding van de Vlaamse bodem. Over één zaak valt niet te discuteren, Vlaamse bodem bij produceren is niet mogelijk! Voor elke beleidsverantwoordelijke, politici, administratie en de voor de gewone burger is deze artikelenreeks verplichte leesstof. Hoe wij onze Vlaamse bodem hebben opgesoupeerd is zelfs stof voor de eindtermen!
Gent Sint-Pieters: het station der traagheid.
In januari 2020 heeft de NMBS de aangepaste plannen voor de verdere afwerking van het station Gent Sint-Pieters gepresenteerd. In 2006 is men begonnen met restauratie van de toren. Het uurwerk in de toren staat reeds maanden stil, zoals ook de werken aan het station! Volgens de actuele planning moet alles klaar zijn in 2027. Dus dertig jaar om dit complex aan te passen en te renoveren. In juridisch vakjargon is dit “geen redelijke termijn” en kan men pleiten voor een verjaring. In de bouwsector kan dit niet en moeten de treinreizigers geduld blijven uitoefenen. Toen het eerste project werd gepresenteerd kon iedereen met wat gezond verstand onmiddellijk concluderen dat het ontwerp zou leiden tot zware budgetoverschrijding, wat ook gebeurde. Pas in 2021 startte de tweede fase en het concept van het dak werd grondig aangepast. Het Nieuwsblad koos op 25 januari als titel “Werf Sint-Pietersstation zit weer op goede spoor”. In feite zat het vanaf het begin op het verkeerde spoor dank zij Eurostation, het nevenbedrijf van de NMBS.
Beste Johan,
Het versturen van postkaarten naar jouw vertrouwd adres in Waregem behoort tot het verleden. Ik mag “Bouckaertstraat” schrappen in mijn adressenboekje. Je stond niet bij de V van Van Geluwe maar bij de M, jouw creatie van “Museum of Museums”. In de toekomst zullen de Belgische posterijen op de briefwisseling gericht naar jou het volgende moeten aanbrengen: “de bestemmeling woont niet meer op dit adres”. Had iedereen zoveel post verzonden als jij deed, dan stond De Post bovenaan op de beurs van Brussel! Maar wij leven niet meer in een tijd van brieven, laat staan van postkaarten. Het is het decennium geworden van pakjes sturen en terugsturen, anonieme transacties die meer en meer het milieu belasten en geen menselijke meerwaarde bezitten.
De Arteveldestad moet even op bezoek gaan naar Brugge waar reeds jaren de visuele commerciële verloedering aan banden wordt gelegd. In het voorjaar 2019 verscheen op de gevel van een oud pakhuis aan de Gentse Graslei een “gevelbrede” reclame voor een hamburgertent. Dat een onwettige reclame zo lang kan blijven hangen is ongezien. Wat er in de plaats is gekomen begin december is even opzichtiger wat in bijhorende foto’s duidelijk wordt gemaakt.
Gaston Eysselinck (1907-1953)
In de voetsporen van Le Corbusier
Auteur: Marc Dubois
Rond 15 december 2019 verschijnt het boek Gaston Eysselinck (1907-1953) / In de voetsporen van Le Corbusier bij de uitgeverij Snoeck. Een herontdekking van een krachtig en intens oeuvre. Een hartstochtelijke functionalist.
Het beperkt oeuvre van de Gentse architect Gaston Eysselinck behoort tot de meest boeiende getuigenissen van het “Nieuwe Bouwen” van de 20ste eeuw in België. Zeer jong komt hij via publicaties in contact van de Europese avant-garde, de Russische architectuur en het werk van Le Corbusier. Hij bouwt zijn eigen woning toen hij amper 24 jaar was, herdenkt het grondplan van de rijwoning en het RTT/PTT gebouw in Oostende is zijn meesterwerk.
In het boek nooit eerder gepubliceerde tekeningen en foto’s. De fotograaf Filip Dujardin maakte schitterend opnames van De Grote Post (19 foto’s) en de eigen woning in Gent (13 foto’s). In PDF kan U een aantal pagina’s zien van het boek.
Vormgeving: Thomas Soete
Hardcover / 240 x 285 mm / 328 pp. / 396 ill.
Nederlands en Engels (2 versies)
Boekhandelsprijs: 36 €
ISBN 978-94-6161-567-1 (NL)
ISBN 978-94-6161-578-7 (EN)
Uitgeverij Snoeck – Sint-Kwintensberg 83 – 9000 GENT – 09 430 55 07 info@snoeckpublishers.be
Voor men aankomt in Brussel Zuid rijdt de trein over de 600 meters lange viaduct “Zeventien Bruggen”, een betonconstructie uit het Interbellum (1929-1932) op de directe lijn Oostende-Brussel. Vanuit een hoogte van 18 meter ziet men de Pedevallei, het geliefde landschap van Pieter Bruegel (1525/30-1569) met het klein kerkje van Sint-Anna-Pede. Tot 31 oktober kan men wandelen onder deze viaduct, een onderdeel van een ontdekkingstocht en een ode aan één van de grote Vlaamse meesters.
Voor wie regelmatig het traject Gent-Brussel neemt zal deze wandeling een ontdekking zijn, een vallei zo dicht gelegen bij Brussel. Een tip voor elke pendelaar.
Le Corbusier
Chandigarh & Antwerpen
Tot 18 augustus kan men in het MAS Antwerpen terecht voor een dubbelexpositie rond Le Corbusier. Deel één toont het ontwerp en de bouw van de nieuwe Indiaanse stad Chandigarh, het tweede luik belicht het ontwerp van Le Corbusier uit 1933 voor de Antwerpse Linkeroever en wat erop volgde in de jaren ’60 tot nu. Bouwen aan een stad drukt ook de tijdsgeest uit. Mooie documenten en projecties, de duiding is echter rudimentair.
De verbouwing van Gent Sint-Pieters ligt reeds geruime tijd stil en men hoopt opnieuw te starten in 2020. Aangezien er bijkomende vergunningen moeten worden aangevraagd zal het veeleer 2021 of 2022 worden. Gent is “mismeesterd” geweest door Eurostation, het grote waterhoofd dat kon ontstaan binnen de NMBS. Maar ook op de gronden naast het station is Eurostation actief met de bouw van het DIAMOND gebouw, omschreven als “Brilliant Offices”. De opdrachtgever is Globel Life Tree NV en het concept van het gebouw werd geleverd door het Amerikaans bureau Asymptote in samenwerking met Eurostation. De uitvoerende architect is Bontinck Architecture & Engineering. Het eindresultaat is meer dan bedroevend en illustreert hoe men met mooie tekeningen een bouwvergunning krijgt die echter in de bouwfase ingrijpend verandert van uitzicht.
Visuele pollutie in Gent
Men doen in Gent veel om het autoverkeer in de Gentse binnenstad sterk te verminderen, dus ook om de pollutie van de uitlaatgassen te beperken. Op het vlak van visuele pollutie echter mag men in Gent alles. Recent verscheen op de gevel van een oud pakhuis aan de Gradlei een “gevelbrede” reclame voor een hamburgertent. Dat Monumentenzorg dit toelaat tart alle verbeelding. De Arteveldestad moet even op bezoek gaan naar Brugge waar reeds jaren de visuele commerciële verloedering aan banden wordt gelegd.
Station Gent Sint Pieters
“Reis naar de toekomst”
Vrijdag kwam ik met de trein terug uit Antwerpen. De rit eindigde op spoor 8 en via spoor 7 kon ik de ondergrondse tunnel bereiken. Wat ik toen te zien kreeg tart alle verbeelding. Een verkleurd, licht bruin en vuil spandoek met daarop twee computerbeelden van het ‘Project Gent Sint Pieters” met daarbij de meer dan optimistische titel “Reis naar de toekomst”. Op de voorgrond sporen die buiten werking zijn en veel onkruid. De toekomst is wachten op de verderzetting van dit oversized project. Welke indruk krijgt een buitenlandse toerist die Gent komt bezoeken bij aankomst op spoor 7/8? Is dit een achtergebleven Afrikaans land?
Maandagmorgen 27 mei 2019
Op de eerste pagina van De Standaard een grote foto met daaronder “Vlaanderen radicaliseert”. Wat opvalt is dat het kopstuk van VB Tom Van Grieken omringd is met jonge mensen allemaal met witte T-shirts, net een zwerm onschuldige engelen. Waar is de tijd toen het Vlaams Blok zijn eerste overwinning behaalde en dat Annemans en Dewinter waren omringd door boze Antwerpse arbeiders. Alles is nu wit geworden, een beeld van complete onschuld.
Op 27 mei 1940 slaat het noodlot toe, een brandbom vernielt het stadhuis van Oostende. Alles gaat in de vlammen op, inclusief werken
van Ensor en Spilliaert. Ook het groot doek dat het stadbestuur bestelde in 1936-1937 bij de schilder René Hansoul als “promotie” om de dokken te dempen bleef in de hevige brand. De bezetter beslist om het Casino Kursaal, het meesterwerk van Alban Chambon, te slopen en te vervangen door een bunker. Deze moedwillige daad was ongetwijfeld een traumatische ervaring voor de bevolking, het kloppend hart van de badstad werd weggenomen.
Het Oostende project 1944-1958 is een bijdrage om onze recente geschiedenis te begrijpen en de verschillende bouwprojecten
voor de eerste maal bij elkaar te brengen. Oostende bezit werk van drie grote Belgische architecten, Léon Stynen, Gaston Eysselinck en Victor Bourgeois. Marc Dubois is curator.
Met enige verbazing zag ik in een immobiliënrubriek een advertentie voor een nieuwbouw ‘Residentie’ in Oostduinkerke ontwikkeld door Rietveld, een bedrijf dat “tijdloze moderniteit” bouwt. In de duinen zijn de laatste jaren verschillende appartementsgebouwen van hen opgetrokken die steeds de naam kregen van gekende architecten of designers. Namen van overleden BV uit de architectuur worden handig maar mis gebruikt door de projectontwikkelaar. Met deze keuze willen zij hun projecten een upgrading geven door het koppelen aan een befaamde naam. Of de familie hiermee akkoord gaat valt te betwijfelen.
“Nieuw uitstel dreigt voor pendelaars in Sint-Pieters” was de titel boven het artikel verschenen in De Standaard van 6 februari 2019. Veli Yüksel, volksvertegenwoordiger en gemeenteraadslid, kreeg van minister van minister François Bellot te horen dat de tweede fase van de renovatie van het Sint-Pieters Station pas zal starten in 2021. Wie durft een datum vooropstellen? Reeds in 2006, dus 13 jaar geleden schreef ik dat Gent voor de NMBS, of beter, door Eurostation, in de zak werd gezet.
Ultima Architectuurprijs 2018
Marc Dubois
Op 5 februari kreeg ik deze onderscheiding tijdens de uitreiking in de AB in Brussel
Meer info op website www.ultimas.be
Foto: Copyright: Jasper Jacobs.
Deze week overleed één van de belangrijkste Belgische architecten van de tweede helft van de 20ste eeuw: Charles Vandenhove. Geboren in de Voerstreek startte hij zijn loopbaan in Luik met projecten voor de nieuwe universiteitscampus op de site van Sart Tilman. In de jaren ’70 toont hij de mogelijkheid van stedelijke inbreiding en lag het accent meer en meer op huisvesting in Nederland. In Den Haag, Breda, Maastricht en andere steden bouwde Vandenhove met een kleine equipe medewerkers opvallende projecten. Door de crisis in 2008 kwam plots een einde aan dit Nederlands verhaal en verminderde het aantal opdrachten drastisch. Ook het overlijden van zijn vrouw Jeanne betekende een zware klap en de vraag wat er met zijn kunstcollectie zou gebeuren hield hem bezig. Uiteindelijk schonk hij 180 werken plus een gebouw aan de Gentse Universiteit. Een uitzonderlijk geschenk.
Reeds een paar weken speelt de Russisch-Gentse violist Mikhail Bezverkhni elke dag 2 uur lang muziek op de trappen van de Sint Anna kerk. Met deze actie, die veel media aandacht kreeg, wil hij protesteren tegen de beslissing van het Gents stadsbestuur om deze kerk aan te wenden als winkel. Het voorstel dat Delhaize formuleerde was voor het stadbestuur het enige project dat met respect het historisch interieur bewaarde. De vraag werd reeds jaren gesteld: wat met de kerkgebouwen die aan de eredienst zijn onttrokken? Wat is de toekomst ervan en kan men dit patrimonium voor alles gebruiken?
Men kan de volgende weken op de koppen kunnen lopen in deze belangrijkse winkelstraat van Antwerpen, de verbinding tussen het centraal station en de Boerentoren. Een brede stedelijke ruimte met ook statische oude gebouwen die van functie veranderen. De ontwikkelingen in de retail sector vallen af te lezen in de grote mutaties die er plaatsvinden. De Meir is de locatie geworden van grote ketens, multinationals. De laatste grote zaak van een familiebedrijf, de textielwinkel Princess werd gesloopt, één winkelinterieur van Paul ibens en Claire Bataille.
In het najaar 2017 werd een mega ontwerp gepresenteerd voor een terrein gelegen aan de Pachecolaan, een ontwerp van Jaspers-Eyers Architecten samen met Archi2000. Het project heeft een onverantwoorde volumetrie en een gevel met de meest banale compositie. In naam van de noodzakelijke verbinding van boven- en benedenstad wordt dit voorstel gepresenteerd als de oplossing.
Er kwam felle kritiek op dit ontwerp en het werd vervolgens afgekeurd. De ontwikkelaar en J&E begrepen dat met een ontwerp van dergelijk niveau, het erg moeilijk wordt om een bouwvergunning te bekomen. Het inhuren of aantrekken van een befaamd buitenlands bureau is de andere tactiek om te kunnen bouwen.
Eind 2018 werd het ontwerp van Max Dudler Architects gepresenteerd. Wordt het ontwerp van Dudler na het begin van de bouwwerken ook opgeëist als ontwerp van J&E? Deze strategie gebeurde bij het bouwproject van het BNP Paribas Fortis gebouw naast BOZAR.
René Heyvaert
De poëzie van het alledaagse
De figuur en het oeuvre van architect en kunstenaar Réne Heyvaert (1929-1984) worden nog steeds ondergewaardeerd. In 2003 bracht het S.M.A.K in Gent een eerste overzichtsexpositie. De presentatie in Museum M in Leuven, te bezoeken tot 10 februari 2019, focust nu op een andere wijze naar beiden. In 2003 was alles gericht op zijn beeldend werk, de expositie in Leuven wil de tweeledigheid van het werk benadrukken . Hiervoor opteerde Peter Swinnen en Eva Wittocx, de curatoren, om letterlijk het geheel in twee delen op te splitsen. In één ruimte werden bijna 150 werken samengebracht en in de torenkamer van de museumuitbreiding van Beel wordt de architectuur van Heyvaert op een conceptuele wijze gepresenteerd. Swinnen schreef ook een essay voor het tijdschrift H-ART .
De laatste weken had men in de Belgische pers aandacht voor de opening van een nieuw museum in Engeland, het eerste design museum in Schotland. Het befaamde V&A, het Londense Victoria & Albert museum opende een “filiaal” in de stad Dundee. Er werd beroep gedaan op de zeer productieve Japanse architect Kengo Kuma. Maar steeds krijgt men in de media beelden van het exterieur, alsof een museum geen interieur bezit. Natuurlijk speelt Kuma in om een gebouw te bedenken met een opvallend exterieur, een fotogeniek object waar het interieur een bijkomstige aangelegenheid is.
Op de cover van DS Weekblad van 15 september stond een schitterende foto van de Antwerpse Kennedytunnel, een opname van 31 mei 1969, het jaar van de opening. Bij de foto ook de tekst “Het einde van de tunnels / Waarom we niet meer investeren in gebouwen, bruggen en wegen”. In zijn tekst gaat Filip Rogiers in op het gebrek aan onderhoud van onze wegen en de infrastructuur in het algemeen.
Toen het ontwerp voor het Station Gent Sint Pieters van het bureau Eurostation werd gepresenteerd kon men vaststellen dat er sprake was van schaalvergissing. Iedereen met wat gezond verstand kon onmiddellijk concluderen dat dit voorstel zou leiden tot zware budgetoverschrijding. Dit is ook de realiteit geworden! Nu maakt Burgemeester Termont zich boos dat de NMBS het project gaat aanpassen. Hij vergeet dat het stadsbestuur akkoord ging met een oversized project en ook een bouwvergunning heeft afgegeven. Men start pas de tweede fase eind 2020 en met einde der werken in 2027, dus nog 9 jaar!
Met Kerstmis 1975 kreeg ik als jonge architect de publicatie “New Directions in Italian Architecture” een publicatie uit 1968 samengesteld door architect Vittorio Gregotti. Het was voor mij een eerste kennismaking met de Italiaanse bouwkunst van de 20ste eeuw. Een ontdekking.
Het is wereldnieuws. Beyoncé en Jay-Z namen hun nieuwe videoclip ‘Apeshit’ op in het wereldbefaamde museum in Parijs, het Louvre. Eén van de kunstwerken die in beeld komen is de gevleugelde Nikè van Samothrake, het marmeren beeld uit de 2de eeuw v.C. Sinds 1884 staat deze sculptuur prominent opgesteld in het Louvre als blikvanger op het einde van de monumentale trap. Een kopie van dit beeld staat in De Post van Oostende. Wat is de verklaring hiervoor?
Des mariages de raisons!
Op zaterdag 9 juni had in deSingel de finissage plaats van de tentoonstelling Natura Naturans van Coussée en Goris architecten.
Na de filmvertoning ‘La Obra Secreta’ over de woning van Le Corbusier in Argentinië was er een debat met als gasten Leo Van Broeck (Vlaams Bouwmeester), Olivier Bastin, Phillipe Van Cauteren (Directeur SMAK Gent) en Marc Dubois.
Sophie De Caigny (Directeur VAI) vroeg aan de gasten om als inleiding kort in te gaan op de maatschappelijke rol van de architect.
20 jaar BnF van architect Dominique Perrault
Vele Franse koningen en presidenten hadden de ambitie om een ‘footprint’ na te laten in de Franse hoofdstad. President Mitterrand wist dat het schitterende 19de eeuwse gebouw van de Nationale Bibliotheek ontworpen door Henri Labrouste voor de 21ste eeuw veel te klein zou worden. Hij lanceerde het idee van een nieuwbouw aan de Seine, vlak tegenover het park Bercy. Een internationale wedstrijd werd uitgeschreven in 1989 en uiteindelijk koos François Mitterand voor het ontwerp van de toen 36 jarige Dominique Perrault, een voor het groot publiek ongekende architect. Er kwam felle kritiek op deze TGB (met verwijzing naar TGV) vanuit diverse hoeken maar het project liep nauwelijks vertraging op: van het lanceren van het idee tot aan de opening nog geen tien jaar. De nieuwe BnF is ondertussen een icoon geworden en er werd gestart met de grondige renovatie van het oude gebouw in de binnenstad.
Plots wordt 25 meter er 40 meter: de Bontinck truck!
Sinds het artikel “Duurste torens van Vlaanderen zijn cadeautjes van Termont & Co” in Het Laatste Nieuws van maandag 3 april 2018 is het duidelijk dat de invloed van het bureau Bontinck iets kan opleveren. Dank zij hun goede kontakten met de stedelijke ambtenaren kon men een drastische aanpassing van de bouwhoogte bekomen. Voor alle duidelijkheid geen vermindering maar een forse verhoging, van 25 naar 40 meter. De gronden die Optima in bezit had tegenover het geplande Arteveldestadion (nadien omgedoopt als Ghelamco Arena) werd door een beslissing van stad Gent plotseling veel meer waard. Toen het Optima project in handen kwam van Paul Gheysens van Ghelamco bleef deze “upgrading” behouden. Kreeg het bureau Bontinck als tegenprestatie haar kantoorruimte van het Ghelamco stadion? Op de website van bureau Bontinck staan mooie opnames van hun nieuwe werkruimte met direct zicht op het grasveld en tribunes. Een paar dagen later werd in DS het idee van een “heffing op de meerwaarde” bepleit, o.a. door professor stedenbouwkunde Tom Coppens (UAntwerpen).
Overzicht van het oeuvre van Neutelings Riedijk Architecten
Recent verscheen bij de Duitse klasse uitgeverij Hatje Cantz een boek dat een overzicht biedt van het oeuvre dat Willem Jan Neutelings en Michiel Riedijk met hun medewerkers de voorbije twintig jaar ontwierpen. Neutelings Riedijk Architecten is één van de toonaangevende Nederlandse bureaus, ook actief in België.
Dit jaar gaat de fel begeerde Pritzkerprijs naar de negentig jarige architect Balkrishna Vithaldas Doshi (°1927). Het is de eerste maal dat een architect uit India deze onderscheiding krijgt.
Bouwvertraging en fouten
Zowel de Federale als de Vlaamse Overheid zullen grote bedragen pompen in onze spoorweginfrastructuur. Nieuwe treinstellen worden aangekocht en er gaat ook een aanzienlijk pak geld naar infrastructuur zowel voor het renoveren van bestaande stations als voor nieuwbouwprojecten. Hoe het verder moet met het grootste bouwwerk in Vlaanderen, Gent Sint Pieters, is onduidelijk. Wat zeker is, het gaat om een schaal- en budgetvergissing, waarvoor Eurostation verantwoordelijk is. Wanneer de tweede fase er zal komen zal ongetwijfeld te maken hebben met wat een nieuwe aanbesteding zal opleveren.
Ongetwijfeld het bijzonderste Belgisch architectuurboek van 2017 is “Robbrecht en Daem – An Architectural Anthology” verschenen bij Mercatorfonds in november en gepresenteerd in BOZAR Brussel op 14 december. Het lijvig Engelstalig boek (732 pagina’s!) werd samengesteld door Maarten Van den Driessche. Op de cover een tekening van de gevel voor het toekomstig VRT gebouw in Brussel. Het werd geen inventaris van een loopbaan van 40 jaar, geen opsomming per jaar of per soort opdracht. Het concept verschilt volledig van een traditioneel architectuurboek en dat niet enkel door de omvang.
Met het verschijnen van het boek “De illegale Ghelamco Arena …als politici zich met voetbal bemoeien” van auteur Ignace Vandewalle stak opnieuw een storm op boven Gent. Op de gemeenteraad van maandag 22 januari werd beloofd om in de toekomst een volledige transparantie te geven van het gebruik van de Gentse loge in de Ghelamco Arena. Voor alle duidelijkheid, het gaat niet om de Gentse loge, wel om de AAGent loge. In feite is dit maar een detail. Wie er komt eten en kijken naar het voetbal zal nooit het begin van het verhaal doen veranderen. Tijdens de Optimacommissie in het Gentse stadhuis op 22 september 2016 maakte ik duidelijk dat aan het begin van dit groot project reeds sprake was van favoritisme bij de keuze van het architectenbureau.
Het paviljoen dat architect Mies van der Rohe bouwde voor de Duitse deelname aan de expositie van 1929 in Barcelona is één van de meest iconische gebouwen van de 20ste eeuw. Gesloopt na de expositie werd het gebouw in de jaren ’80 op de zelfde locatie gereconstrueerd. Het gebouw wordt omschreven als klassiek en modern, als een creatie van perfectie en harmonie. Het is dan ook niet toevallig dat reclamefirma’s dit gebouw willen verbinden met producten die eveneens deze ambitie uitstralen. Hoe met fotoshop auto’s worden gepresenteerd in dit paviljoen is opmerkelijk. Het recentste voorbeeld is dit van Land Rover dat duidelijk verwijst naar het topwerk van Mies maar vermoedelijk wil het bedrijf met een aantal fotoshop ingrepen de auteursrechten ontlopen. Een automerk dat zijn nieuw model presenteert met de slogan “Zonder Woorden”. Betreffende de gekozen locatie valt er wel iets te vertellen.
Boeken als behangpapier
In de ‘Metro’ krant van 15 november stond een kort artikel “China opent waanzinnig mooie bibliotheek”. Dit project is ontworpen door het Nederlands bureau MVRDV uit Rotterdam, i.s.m. TUPDI. Dit project wordt omschreven als een “walhalla” en “niet alleen zijn er boeken bij de vleet, ook de architectuur is adembenemend”. Deze Tianjin Binhai Library in de Chinese stad Tjianjin werd vorige maand in gebruik genomen. Wie de beelden op internet goed bekijkt moet echter vaststellen dat meer dan de helft van boeken fake zijn, behangpapier aangebracht om zo spectaculaire beelden in de wereld te kunnen sturen. In een tijd van “fake news” nu ook architecten die “fake books” gebruiken.
In april 1996 schreef ik in KNACK een kort artikel met als titel “Rode banaliteit” met de vraag wanneer deze lompe bakken zonder industriële vormgeving zullen verdwijnen. Twintig jaar later staan deze rode dozen er nog steeds. De Belgische Overheid en industriële vormgeving gaan moeilijk samen. Zelfs nu De Post een autonoom overheidsbedrijf is, blijft het bij het oude.
Trappen dienen niet enkel om een hoogte te overbruggen, zij vormen de plaats bij uitstek om gezien te worden, om zich boven het gewoel van de massa te plaatsen. Wie onderzoek doet naar het gebruik van de trappen van het Brussels Beursgebouw zal kunnen vaststellen dat bij elke betoging, van extreem links tot extreem rechts, gretig werd gebruik gemaakt van deze permanent aanwezige tribune. Welke vakbondsleider heeft niet vanaf die plaats de betogers toegesproken? Trappen geven de mogelijkheid om vanaf een bepaalde hoogte alles te overschouwen, gaat het nu om een betoging of een bijeenkomst na de aanslagen van 22 maart. Het plein voor de Beurs wordt gekozen omwille van de centrale ligging en vooral de trappen. Ik stelde mij de vraag waarom na de aanslagen niet werd gekozen voor de Grote Markt, toch een meer symbolische locatie dan het plein voor het Beursgebouw. De Grote Markt met het eeuwenoude stadhuis, het symbool van de gemeenschap wat iets meer is dan een Beursgebouw, toch het symbool van het kapitalisme. Vermoedelijk zijn de brede boulevard en de trappen die fungeren als tribune de verklaring.
In een wereld van overvloed en prikkelende beelden is het beperkt oeuvre van Dom Hans van der Laan (1904-1991) een verademing. Het VAI brengt een tentoonstelling over zijn wereld van denken en bouwen waarbij het klooster Roosenberg in Waasmunster centraal staat. Van waar komt de grote worden interesse voor zijn oeuvre en zijn gebouwen? De studie, de publicaties en de actuele expositie van Caroline Voet in deSingel heeft er zeker toe bijgedragen. Er is volgens mij meer aan de hand dan louter het aanwenden van het plastisch getal. Ruimteconcept en vooral materiaalgebruik maken de abdij van Waasmunter tot een monument waar traditie en moderniteit samen komen.
Bestaat er zoiets als een ideaal circulatie plan? Er zullen steeds tegenstanders zijn omdat anderen er voor zijn en streven om de woonkwaliteit van de stad te verbeteren. Wat ik in de binnenstad niet heb is het permanent geruis van de nabijheid van een autosnelweg. Zelfs na het plaatsen van geluidsschermen horen tienduizenden mensen rond Gent het continu lawaai van het druk verkeer dat van noord naar zuid Europa rijdt via de viaduct in Gentbrugge! Deze mensen hebben recht om te klagen maar iemand die in de stad woont en enkel op de spitsuren iets meer auto’s ziet in zijn straat zou enig begrip moeten opbrengen.
De Mies van der Rohe Award is de belangrijkste architectuur prijs in Europa en wil met een rondreizende expositie het publiek een overzicht geven van recente gebouwen die een bijdrage zijn tot ons Europees patrimonium. Om de twee jaar wordt dit initiatief van de Europese Unie hernomen in boekvorm en in een rondreizende tentoonstelling. De selectie van de EU Mies Award 2017 is te zien in de Brusselse BOZAR tot 22 oktober 2017.
Honderd jaar geleden.
Op 29 september 1917, dus juist 100 jaar geleden, bracht de Italiaanse koning Victor Emmanuel III (1869-1947) een bezoek aan het front in de Westhoek, namelijk in Hoogstade (Alveringem).
Topwerk van de Waalse architectuur vernield door brand
Wat een verlies voor het jong patrimonium in Wallonië, voor België! Le Foyer social de l’ESMA in Auvelais van Jacques Dupuis (1914-1984) en Roger Bastin (1913-1986) is op vrijdag 15 september door brand verwoest. De oorzaak is vermoedelijk vandalisme. Als het om opzettelijke brandstichting gaat is het zelfs een criminele daad.
Opnieuw Jaspers & Eyers in Brussel
Het weekblad BLUZZ publiceerde recent een mega ontwerp voor een terrein gelegen aan de Pachecolaan, een ontwerp van Jaspers-Eyers Architecten samen met Archi2000. Het project met een onverantwoorde volumetrie en een gevel met de meest banale compositie. In naam van de noodzakelijke verbinding van boven- en benedenstad wordt dit voorstel gepresenteerd als de oplossing. Eveneens deze maand lanceerde de Brusselse Bouwmeester een ontwerpwedstrijd voor een “bijkomende” architect die het bureau Jaspers-Eyers moet helpen bij de renovatie van het World Trade Center I & II en dit voor een ereloon van 0,95%.
Sinds de laatste vijftien tien jaar geniet de architectuur uit Vlaanderen een steeds grotere internationale belangstelling. Buitenlandse architectuuropleidingen en architecten kiezen Vlaanderen als bestemming voor een studiereis en verschillende Europese vakbladen belichten de recente productie. Projecten komen op de cover van publicaties en architecten krijgen zelfs de invitatie om een geheel themanummer samen te stellen met hun werk. Het Spaanse tijdschrift 2G gaf een themanummer uit met het werk van Robbrecht & Daem (nr.55 /2010), Office (nr.63/2012) en DVVT (nr.66/2013). Italiaanse tijdschriften als DOMUS en Casabella tonen vaak interesse voor wat er in Vlaanderen werd opgetrokken. Ook het Nederlands vakblad De Architect besteedde aandacht aan België. Het Zwitsers tijdschrift WERK, Bauen+Wohnen maakte in 2011 een themanummer Gent en in 2016 een geheel nummer betreffende Antwerpen. Recent werk in het gerenommeerd Spaans tijdschrift El Croquis en het Japans vakblad a+u, respectievelijk het werk van Coussée & Goris plus RCR en het werk van DVVT.
In de weekend editie van De Standaard van 26 & 27 augustus verscheen een artikel “Gevelbanken brengt buren samen” met als bijtitel “Kan design de wereld redden?”. Het start-up bedrijf Gevelbank.be wil met het concept een bijdrage leveren om het sociaal contact in de straat te activeren, een ontwerp dat door journalist Lien Delaere wordt omschreven als “het nieuwe medicijn tegen verzuring en eenzaamheid”. Voor mede-oprichter Jesse De Troyer moet design een bijdrage leveren aan de directe omgeving en milieu.
Bouwen, cashen, slopen
Met deze titel werd in De Standaard van 17 juni j.l. melding gemaakt dat er plannen zijn om het Paul-Henri Spaakgebouw in Brussel, waar het Europees Parlement zetelt, te slopen. Renoveren zou meer kosten, volgens Klaus Welle, de secretaris-generaal van het Europees Parlement. Een constructie die na 25 jaar niet meer voldoet is op zich reeds merkwaardig. Zal de “Caprice des Dieux”, zoals de Brusselaars dit opzichtig glazen gebouw benoemden uit de Europese wijk verdwijnen? Onmiddellijk moet men de vraag stellen wat achter deze keuze zit. Wie is nu de ontwerper van het ellipsvormig gebouw?
Station Gent Sint Pieters
Klaar tegen 2025? 2030?
Aan mevrouw Sophie Dutordoir, CEO NMBS
Geachte Mevrouw,
Sinds begin dit jaar bent U de CEO van onze NMBS. Vermoedelijk was U reeds in het Gentse Sint Pietersstation en kon U kennis maken met een grote bouwwerf. In de media krijgt men regelmatig een stand van zaken, vooral wat betreft de timing. In De Standaard van 13 juni 2017, onder de titel “ Bouw Sint-Pietersstation loopt verdere vertraging op”, krijgt men een overzicht van wat timing niet moet zijn. Bij de start in 2010 werd 2020 aangegeven als einddatum. Op de officiële website staat nu 2025 maar waarschijnlijk wordt het 2027. Dus nog tien jaar voor deze bouwwerf en in totaal maar liefst zeventien jaar om Gent Sint
Voor zijn wekelijkse column in KNACK trekt Jean Marie De Dedecker van Middelkerke naar Hasselt. Onder de titel “Hoe onze rechtszekerheid opgestookt werd in een Hasselts crematorium” gaat hij in op een dispuut tussen de stad Hasselt en het plaatselijk crematorium dat beheerd wordt door het commercieel bedrijf DELA. Deze onderneming, die wij vaak op de radio horen, beheert ook het crematorium in Brugge en in Wallonië de crematoria in Mons en Charleroi. Dedecker is niet op de hoogte wat het voordeel is geweest van de bouw van crematoria door de verschillende intercommunales.
In een uitvoerig artikel in De Morgen van 15 april met als titel “Logebroeders, maak u bekend” stelt Joël De Ceulaer dat alle geheimdoenerij rond het lidmaatschap van een loge achterhaald is. Het artikel sluit aan bij een reeks andere persteksten betreffende de eventuele invloed van de loge bij de verkiezing van de nieuwe rector van de Gentse universiteit.
De Ceulaer maakt wel een fout, de loge en service clubs plaats hij op één lijn wanneer het gaat om magistratuur (pagina 10 / Zeno). “ Dat betekent niet dat besloten genootschappen en serviceclubs hun lijsten publiek moeten maken, wel dat wie lid wordt van de magistratuur daarover duidelijkheid moet scheppen omwille van de onderlinge dienstvaardigheid die hij of zij bij de aanvaarding van dat lidmaatschap beloofd heeft”. De serviceclub Rotary geeft jaarlijks een directory uit waarin alle namen van de leden worden opgesomd met hun beroepsactiviteiten. Van geheimhouding is absoluut geen sprake. Voor zover ik weet bestaat er geen directory van de Belgische loge die iedereen kan consulteren. Het argument dat de geheimhouding noodzakelijk is als bescherming is maar een zwak argument. Zowel de loge als Rotary werden tijdens het de periode van Hitler, Mussolini en Franco verboden of moesten hun activiteiten staken.
Vanaf volgende week is het nieuw circulatieplan een realiteit. Zoals steeds zijn er voor en tegenstanders, al dan niet om zuivere politieke motieven. Stellen dat de bevolking van de Gentse binnenstad niet werd geraadpleegd is een leugen. Tientallen wijkvergaderingen werden georganiseerd en het plan werd op verschillende details aangepast. Aan het basisprincipe werd echter vastgehouden: de stad kris-kras doorrijden behoort tot het verleden. Dat er nog steeds knelpunten zullen zijn is zeker maar er werd gekozen om de leefbaarheid en de gezondheid van de bewoners van de binnenstad te verbeteren. Wie kan hier tegen zijn? Dat het een aanpassing zal vragen is evident. Tot 1984 kon men met de auto door de Veldstraat rijden. Heeft het verbod de Veldstraat kapot gemaakt?
De Catalaans architecten RCR (Rapael Aranda, Carme Pigem, Ramón Vilalta) kregen de fel begeerde Pritzkersprijs 2017 voor hun gehele oeuvre. Ongeveer gelijktijdig opent in Gent De Krook, de nieuwe bibliotheek, een project dat RCR Arquitectes ontwierp in samenwerking met Coussée & Goris architecten. Tussen de Catalaanse architecten en Klaas Goris ontstond een vriendschap jaren voor dat iemand in België dit bureau kende. Beide werkten ook samen bij het project van het crematorium Hofheide in Holsbeek nabij Leuven.
De Krook is niet de eerste bibliotheek van RCR. In de binnenstad van Barcelona ontwierp dit trio van architecten een wijkbibliotheek met extra aandacht voor de directe omgeving (2002-2008). In mei 2009 bezocht ik dit project en op vraag van RCR schreef ik een tekst voor een publicatie die echter niet werd uitgegeven.
Franse president wil Île de la Cité van Parijs revitaliseren.
Vele Franse presidenten hadden de ambitie om een footprint na te laten in Parijs. Georges Pompidou nam het initiatief voor het Centre Pompidou, ook gekend als Beaubourg. François Mitterand koos voor een nieuwe Nationale Bibliotheeek, de BdF ontworpen door architect Dominique Perrault. Dit jaar neemt François Hollande afscheid zonder een concreet gebouw. Hij opteerde voor een scenario van renovatie van Île de la Cité, het historisch eiland waarop de kathedraal Notre-Dame is gesitueerd en dat op de UNESCO lijst staat van het werelderfgoed. Wat dit studiewerk heeft opgeleverd is te zien in een expositie maar ook in de virtuele wereld.
De grote Rène Magritte expositie in het Parijse Centre Georges Pompidou eindigde vorige week met bijna 600.000 bezoekers. Een mega succes voor deze Belgische schilder in een gebouw dat zijn 40ste verjaardag zal vieren. Op 31 januari 1977 opende Beaubourg zijn deuren, vaak de andere naam voor het zelfde gebouw. Het Centre Pompidou ontworpen in 1972 is een iconisch gebouw geworden en heeft een grote impact gehad in de geschiedenis van de culturele infrastructuur. De twee jonge architecten, Renzo Piano en Richard Rogers wisten de tijdsgeest te kristalliseren in een constructie die nog steeds voor- en tegenstanders heeft.
Het artikel verscheen ook op de website
In de KNACK van 18 januari wordt onder de titel ‘De leegstand regeert het land’ de vermindering van het aanbod in de eerste plaats toegeschreven aan de baanwinkels “die de bloedzuigers zijn van onze steden”. Het uitvoerig artikel van Jeroen De Preter stelt dat de evolutie in de retailsector een razendsnelle evolutie doormaakt met ingrijpende gevolgen op onze gemeenten en steden. Het is nog niet zo dramatisch dan in Frankrijk of Spanje, waar in landelijke gemeenten de meest elementaire winkel, de bakkerij, haar deuren sloot. De cijfers zijn hard, de winkelleegstand neemt spectaculair toe, vooral in kleinere provinciesteden. Met 20% is Boom de koploper.
In het najaar 2016 kwam Gent onder andere in de media met de commissie Optima, een aantal hoorzittingen die op vraag van burgemeester Termont werden georganiseerd.
Het belangrijkste wat ik poneerde tijdens deze hoorzitting was het belang van een stadsbouwmeester en dit wilden Termont en Balthazar liefst niet horen. Het eindverslag van de Commissie bevat een aantal vaststellingen en aanbevelingen. Wat betreft het architectuurbeleid staat onder punt 5 te lezen: “De ambitie uit het actuele Bestuursakkoord om een stadsbouwmeester aan te stellen dient onverwijld te worden uitgevoerd. Ten laatste in januari 2017 legt het College aan de gemeenteraad een traject met timing voor”.
In De Gentenaar van 25 maart 2004 stond te lezen dat de verbouwingen van het Sint-Pietersstation in 2005 zouden starten en ongeveer tien jaar zouden duren. Als einde van de bouwwerken werd 2015 vooropgesteld. De aanvang der werken kwam er pas in 2010. Ondertussen weten wij dat het einde pas in zicht is tegen 2024! Is de perronoverkapping niet 'oversized'?
Vorig weekend publiceerde Jean-Marie Dedecker op de website van KNACK een open brief gericht aan de Vlaamse bouwmeester Leo Van Broeck. Reeds in de tweede zin gaat Dedecker de populistische toer op: ‘Die volksverhuizing van het platteland naar de stad, ligt me als een baksteen op de maag.’ Het woord volksverhuizing is gericht op een angstgevoel, verhuizen als een verplichte deportatie gedicteerd door de overheid.
Expositie Modern Wonen in en rond Brugge
In het Brugs stadarchief kan men tot 8 januari terecht voor een expositie betreffende de woningen van de Brugse architect Axel Ghyssaert (°1933). Men krijgt een overzicht van zijn woningen die hoofdzakelijk werden opgetrokken in de jaren '60 en begin van de jaren '70. De tentoonstelling is een samenwerking met het Architecture Archive / Sint- Lukasarchief o.l.v. Jos Vandenbreeden. Sophie Gentens fungeerde als curator.
Een nieuw woord is gecreëerd: Supermarktwonen. De Beroepsvereniging van de Vastgoedsector (BVS) lanceert het idee om bovenop de parkings van de supermarkten woningen te bouwen en vervolgens de auto's onder de grond te steken. Ook de daken van de warenhuizen kunnen volgens BVS worden aangewend voor bebouwing en andere accommodatie zoals sportinfrastructuur.
Om de 30ste verjaardag van het ING Art Center aan het Koningsplein te Brussel te vieren werd een zeer ambitieuze expositie geprogrammeerd 'Guggenheim Full Abstraction'. Zowel Solomon als Peggy Guggenheim waren verwoede verzamelaars van de kunst van hun tijd; zij hadden ook een directe band met hen die de werken hebben gecreëerd.
Tot 12 februari 2017 kan men kennis maken met een aantal topwerken uit de Peggy Guggeheim collectie uit Venetië met aanvullingen uit New York. Studio SNCDA (Sara Noel Costa de Araujo & Fani Bihr) is erin geslaagd om de intieme sfeer die Peggy nastreefde in haar palazzo op een voorbeeldige wijze op te roepen. Een toptentoonstelling en een geslaagde scenografie.
Stel even voor. U bent toerist uit Europa, Azië of Australië. U plant een trip begin oktober door Europa en neemt Gent op in uw programma. Misschien de eerste en de laatste maal een bezoek aan de Arteveldestad! Een bezoek aan het Lam Gods en het historisch stadscentrum met als hoogtepunt de locatie die in alle toeristische gidsen staat afgebeeld, het prachtig zicht vanaf de Sint Michielsbrug op de Gras- en Korenlei, de oude haven van Gent met de prachtige gildehuizen en met op de achtergrond het Gravenkasteel. Deze week niets daarvan!
Het havenbestuur van Antwerpen vroeg en kreeg een iconisch gebouw. Een gebouw met een grote 'beeldkracht', een gebouw dat opvalt op het netvlies en begerig om gefotografeerd te worden. Een gebouw als een logo die een uitdrukking moet zijn van de dynamiek van een wereldhaven, de Europese poort waar Chinezen meer dan welkom zijn. Men moet zijn ambities tonen met een bijzonder gebouw. Voor Peter Swinnen 'een perverse folly' en voor econoom Geert Noels 'Niet echt mooi en vooral duur'.
De stad Antwerpen en de Schelde zijn reeds eeuwen met elkaar verbonden. De rivier is de verbinding met de wereld en fungeert als een economische slagader. Met de bouw van een nieuw Havenhuis wil Antwerpen haar ambitie van wereldhaven benadrukken. Zaha Hadid Architects ontwierp een spraakmakend gebouw dat op 22 september j.l. werd ingehuldigd. Door haar plots overlijden eind maart 2016 zal Zaha Hadid het eindresultaat niet meer kunnen bewonderen. Antwerpen wilde en kreeg een iconisch gebouw. Wie in de luchthaven van Zaventem aankomt ziet onmiddellijk een mega foto van het nieuw havenhuis.
België bezit vier casino's in Vlaanderen en vier in Wallonië. Vier locaties aan de kust, respectievelijk Knokke, Blankenberge, Oostende en Middelkerke. Het toerisme en het verblijf van de welstellende burgerij uit binnen en buitenland was voor de Staat een bron in inkomsten. In Wallonië kregen de Namen, Dinant, Spa en Chaudfontaine een vergunning om roulettetafels te plaatsen. De twee laatste staan in relatie met het thermaal gebeuren op deze locaties. Pas in 2005 kreeg Brussel de vergunning om een Casino te openen.
Casino's waren eens de eerste culturele centra maar worden nu meer en meer platte commerciële speelholen. Het project voor het nieuw Casino Kursaal in Middelkerke illustreert dat gokbedrijven alles in hand hebben. “Dit casino is de inzet van een ranzige discussie, van een ouderwets complot op de kap van architectuur en stedenbouw ten voordele van platte commerce.” stelt Filip Canfyn in een column verschepen op de website van Architettura.be (14 september).
Vlaanderen verliest een monument van de architectuurkritiek. Niemand heeft zoveel gepubliceerd als hij. Over verschillende jaren werden de negen delen van zijn 'Verzamelde Opstellen' gepubliceerd. In dit overzicht zijn nog niet alle teksten opgenomen. Hij laat een indrukwekkend oeuvre na en Christophe Van Gerrewey behaalde in 2014 een doctoraat met een grondige analyse van Bekaerts geschriften.
Op 8 september wordt in BOZAR een colloquium georganiseerd met als titel 'The genius of La Mémé: How to preserve postmodern participative architecture?' en dit in het kader van de expositie 'Atelier d'Architecture Simone & Lucien Kroll' (tot 18 september in BOZAR). Als bijtitel koos men voor 'Ongedwongen Architectuur'. Na drie locaties in Frankrijk is de wat aangepaste versie te gast in de stad van waaruit Kroll opereerde.
De initiatiefnemers van die studiedag zijn Dag Boutsen en Rob Hendriks, beiden ex-medewerkers van het bureau. Waarover het iedereen het eens is, het project van La Mémé uit het begin van de jaren zeventig is een mijlpaal in de Belgische architectuur met een internationale uitstraling en waardering. Het onderwerp van de studiedag is wel zeer relevant aangezien het behouden van de topwerken van de moderne architectuur een andere invalshoek vraagt dan de klassieke monumentenzorg.
Geen hightech in Venetië
De architectuurbiënnale van Venetië is en blijft het grootste architectuurgebeuren. Deze tweejaarlijkse manifestatie is reeds aan de 15de editie toe en loopt nog tot 27 november. De jonge Chileense architect Alejandro Aravena is curator en stelt vragen rond de positie van architectuur. Aravena kreeg begin dit jaar de Pritzkerprijs, de meeste begeerde architectuuronderscheiding in de wereld. Het werd een biënnale met projecten uit alle continenten. Architectuur tonen blijft een moeilijke en tevens uitdagende aangelegenheid, dit in vergelijking met kunst.
Gewicht 4,50 kg, afmeting 23 × 30 cm = overzicht Gents architectenbureau Bontinck
Volgens het gewicht gaat het om een pas geboren kind, de afmetingen echter verwijzen naar iets anders, het formaat van een boek. Het dikste architectuurboek van de laatste jaren in Vlaanderen is recent verschenen: ‘Bontinck, Architecture and Engineering', uitgegeven in eigen beheer. Een turf van bijna 900 pagina's met in totaal maar liefst 78 projecten die uitvoerig worden gedocumenteerd, met tekeningen en foto's, echter zonder veel toelichting. Bij de projecten zijn telkens foto's toegevoegd van de clienten, soms medewerkers van het bureau. Een boek met een voorwoord van burgemeester Daniël Termont. Toch hoogst merkwaardig nu de te intieme band tussen beleid en ontwikkelaars veel vragen doet oproepen.
In het recentste nummer van het tijdschrift Rekto / Verso werd een korte, interessante bijdrage opgenomen van Arnaud Hendrickx, architect en onderzoeker. De titel van het stuk: 'Charles De Gaulle, Terminal 1', met als illustratie een foto van de elegante Concorde boven de snelweg. De tekst begint met: 'Per definitie lijken nostalgie en moderniteit onverenigbaar. Nostalgie kijkt achteruit naar een verleden dat beter was, moderniteit kijkt vooruit naar een toekomst die beter zal zijn. Maar vandaag kennen we ook een verlangen naar een verleden dat beter was omdat het dacht dat de toekomst beter zou zijn: een nostalgie naar moderniteit'.
Dichter bij elkaar gaan wonen
Op dinsdag 19 april werd in Brussel de eerste klimaattop van de Vlaamse Regering georganiseerd. Verschillende sprekers legden er de nadruk op dat de Vlaamse broeikasgasuitstoot ook in relatie staat tot stedenbouw, tot onze ruimtelijke ordening of beter de ruimtelijke wanorde en bodemverspilling. Om de verkavelingswoede in Vlaanderen halt toe te roepen moet volgens professor Leo Van Broeck van de KULeuven radicaal worden gekozen voor verdichting. Dit is reeds jaren duidelijk dat op een of andere wijze het verder verkavelen moet worden gestopt. Er moet dringend worden gekozen voor nieuwe bebouwingwijzen met een hogere densiteit. In De Standaard van het weekend van 23 & 24 april wordt juist het tegenovergestelde gepromoot, een artikel met als titel 'Een begijnhofvilla met alle moderne snufjes'.
Industrieel en mecenas
De voorbije maand februari stond de industrieel Fernand Huts bijna continu in de mediabelangstelling. Niet omdat de CEO van het havenbedrijf Katoen Natie een nieuwe investering had gedaan ergens in de wereld, een groot bedrijfsfeest organiseerde of omwille van een uitlating tegen de oude wet Major die de havenarbeid regelt. Ditmaal was het nieuws dat hij het jaarbudget van de Katoen Natie voor cultuursponsoring zal optrekken tot 8,5 miljoen euro.
Voorbeeldige inbreiding naast de Kortrijkse Broeltorens
Op dinsdag 16 februari werd in Kortrijk een belangrijk inbreidingsproject 'Broelkant' met 74 residentiële appartementen in de nabijheid van de Broeltorens aan de pers gepresenteerd. Het is een project van het architectenbureau LENS°ASS (Hasselt / Brussel) met als opdrachtgever en ontwikkelaar de groep Immogra. Het versterken van het woningenbestand in de binnensteden van Vlaanderen wordt aanzien als een prioriteit. Het ontwerp is meer dan een nieuwbouw met appartementen en het renoveren van een aantal panden. Een verzorgde en kwalitatieve publieke ruimte is bij dergelijke complexe ingrepen van groot belang. Het project heeft vele troeven en is ontegensprekelijk een grote aanwinst in een stad die de hedendaagse architectuur hoog in haar vaandel draagt. Een belangrijk detail bij de presentatie was het tonen van de maquette op ooghoogte, de gezichtshoek van waar wij de stedelijke ruimte ervaren. Maar zelden ervaren wij de stad vanuit een vliegtuig of een luchtballon!
Wie denkt dat de slopingsgolf in deze ex-Koningin der Badsteden voorbij is, heeft het verkeerd voor. Het stadsbestuur besliste om het zwembad van de architecten Paul Felix & Jan Tanghe uit 1973 te slopen. In het zelfde nummer van De Zeewacht van 15 januari j.l. staat op pagina 12 te lezen 'Het huidige stadhuis is niet meer van deze tijd'. Deze uitspraak komt van Schepen van Ruimtelijke Ordening Kurt Claeys (Open VLD). Voor hem is het gebouw van Victor Bourgeois achterhaald en kan, zoals het zwembad, worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. In het interview zegt hij dat het gebouw niet lelijk is, maar dat het zijn tijd heeft gehad. Zijn idee is slopen en vervangen door een toren.
In De Standaard van 16 oktober j.l. stond te lezen 'Vlaanderenstraat verliest ‘rotte' tand', met als ondertitel 'Lelijk Belfiusgebouw in Gent ruimt plaats voor toparchitectuur'. Is het wel toparchitectuur? Gaat het niet om een “tandvulling” waarbij men veel vragen kan stellen. Is een architectuur die men aantreft in de duinen van Oostduinkerke wel geschikt voor het historisch stadscentrum van Gent?
Dat de regio Kortrijk, Ieper, Roeselare en Tielt gekend is als het belangrijkste gebied in België van de 'maakindustrie' is geweten. Dit najaar verscheen de vijfde editie met een selectie van 50 innovatieve producten: DX 50 nr.5 Het boek is meer dan een opsomming, het brengt ook een aantal verhalen die duidelijk maken dat bedrijven uit de regio worden gekozen voor belangrijke projecten in binnen- en buitenland.
Eind oktober sluit de wereldexpositie in Milaan haar deuren. Wat betreft het aantal bezoekers is deze editie zeker geslaagd. Telkens wordt de vraag gesteld of dergelijke manifestaties nog van deze tijd zijn, of het geïnvesteerd kapitaal geen mega verspilling is nu wij op een totaal andere wijze kennis kunnen maken met alle uithoeken van onze planeet. Vervolgens is de vraag of de expositie beantwoordde aan het vooropgesteld centraal thema : Voedsel voor de planeet, energie voor het leven? Het Belgisch paviljoen was ondermaats, rommelig en zonder enig concept. Opnieuw een gemiste kans dank zij de Regie der Gebouwen. Expo Dubai 2020 moet anders!
Stad Gent is het noorden kwijt! Gent heeft recentelijk een nieuw stadsplein, maar in feite gaat het om de verbreding van een straat. Elementaire stedenbouwkundige kennis betreffende pleinen en straten heeft men niet meer. Hoog tijd voor een bijscholing!
Met grote media belangstelling werd dit weekend in Brussel de eerste grote APPLE Store geopend.
Bekijk even de krukjes in de Apple store! Was het niet veel eerlijker geweest om het origineel ontwerp van Max Bill uit 1954 te integreren in hun shop in plaats van een ontwerp dat in feite een uiterst zwakke kopie is geworden.
Wat is mooi en lelijk? Vorige week werd in De Standaard de reeks 'O Lelijk België' gepresenteerd met Michiel Hendryckx als de witte ridder. Op zijn geliefde motor trok hij reeds decennia lang door België op zoek naar die plekken die hem bekoren of afstoten. Als geen ander heeft hij dit land vastgelegd met een arendsoog, gedreven door een aversie tegen geweldpleging op de authentieke woonomgeving. Ook de lezers konden op de website van DS hun lelijke plekken of gebouwen posten. De vraag is echter of wij met de begrippen 'mooi' of 'lelijk' wel ver komen in het beoordelen van onze gebouwde omgeving.
Eind augustus zal het vijftig jaar geleden zijn dat Le Corbusier (1887-1965) een beroerte kreeg tijdens het zwemmen in de Middellandse Zee. LC was een fervent zwemmer, een gezond lichaam was voor hem essentieel, een onderdeel van een bevrijd lichaam en denken. Hij had een groot geloof in de maakbaarheid van de wereld en de moderne mens. De nieuwe mens moet leven in een wereld van zonlicht en in een groene omgeving. De moderne bouwkunst moet de uitdrukking zijn van de hoop op een betere en gezondere woon- en werkomgeving. De viering is de aanleiding van verschillende publicaties en exposities. De grootste tentoonstelling is deze georganiseerd door het* Centre Pompidou onder de titel 'Mesures de l'homme'.* Het is een expositie die de veelzijdigheid van deze persoon wil benadrukken, iemand gedreven door een overtuiging dat er een nieuwe architectuur moet zijn voor de nieuwe moderne mens. Hij was een man met een onbegrensde ambitie die voetsporen wou achterlaten, die zijn tijd mede wou vormgegeven. LC heeft gedurende zijn gehele leven tekeningen gemaakt en rond 1920 startte hij ook als schilder. Zijn plastisch oeuvre is indrukwekkend maar hij is niet grensverleggend geweest zoals Henri Matisse of zijn vriend Fernard Leger. LC wist op een intelligente wijze de vele invloeden te capteren en te transformeren. Tussen 1905, zijn eerste bouwwerk, en 1965 liggen zestig jaar van intense arbeid, van tekenen, schilderen, schrijven, bouwen, reizen en het geven van lezingen.
Wie deze zomer een bezoek brengt aan Barcelona kan tot 13 september in het statige Palau Robert terecht voor de grote overzichtsexpositie van het architectenbureau RCR uit Olot. Met deze tentoonstelling wil men de 25 jaar samenwerking van Rafael Aranda, Carme Pigem en Ramon Vialta vieren. Zij werden het gezicht van een nieuwe generatie Catalaanse architecten en bouwen ondertussen ook in Frankrijk en België.
Een zig-zag parcours aan het Gentse Sint Pietersstation
Wie recent de trein nam in het Gentse Sint-Pietersstation zal ongetwijfeld de werkzaamheden hebben opgemerkt om de zone van de kiss & ride te verbinden met het plein voor het station. Het basisontwerp van deze schuin oplopende tuin is van de Franse landschapsarchitect Alain Marguerit. Het project werd echter aangepast door de dienst Wegen, Bruggen en Waterwegen van de Vlaamse Gemeenschap en wordt binnenkort in gebruik genomen.
Met het overlijden van architect Michael Graves (1934-2015) verdwijnt één van de sleutelfiguren van de postmodernistische architectuur en design. Ook in België staan twee gebouwen van hem, één in Antwerpen en één in Brussel.
De krant De Morgen van zaterdag 7 maart bracht een boeiend verhaal met als titel 'Hoe de NMBS plots in India terechtkwam'. Bovenaan een pagina brede foto van de lachende Didier Reynders met op de achtergrond de witte verschijning van de Taj Mahal. Minister Reynders nam in 2012 deel aan de economische missie naar Indië en volgens de auteur van het artikel Ann De Boeck werd toen een overeenkomst gesloten tussen de NMBS en de Indiase Spoorwegen. Deze vastgoedoperatie gebeurde onder de verantwoordelijkheid van Jean-Claude Fontenoy. Ondertussen werd het akkoord stopgezet,nog steeds volgens het bovenvermeld artikel.
Op de eerste pagina van De Standaard van donderdag 15 januari staat bovenaan: 'Brussel krijgt nieuw gerechtsgebouw'. Na weken van grote koppen rond terreuraanslagen kreeg, tot mijn grote verbazing, een nieuw bouwproject de volle aandacht. Volgens de subtitel 'Promotoren zijn nu al bouwvergunningen aan het indienen' wordt de lezer er attent op gemaakt dat er haast bij is en dat er reeds afspraken werden gemaakt. Het artikel van Geert Sels vermeldt dat bij deze bouwaanvragen het architectenbureau Jaspers-Eyers is betrokken.ARchi
Over welk cijfers en complex gaat het nu?
Iedereen weet dat je met cijfers alles kan bewijzen. Een dag vóór het debat in het Vlaams Parlement verscheen een studie van het bureau ANTEA waarin dat er geen verkeersproblemen zullen zijn op de Brusselse Ring na de bouw van dit mega winkelcomplex. Met het vooruitzicht van 8 miljoen bezoekers per jaar is dit totaal naïef, dit is geloven dat Sinterklaas bestaat.
Wat voor het gebouw wordt het nu? Is dit wel het project dat men in de media heeft gepresenteerd? Of is er ook hier manipulatie aan de hand? Wie even de website bezoekt van het architectenbureau Jaspers-Eyers Architects, de ontwerpers van Uplace, zal tot de vaststelling komen dat de stervorm niet te bespeuren valt en dat het project een aaneenschakeling is van volumes zonder veel verbeelding.
'Vox populi' riep dat de Korenmarkt nu overkomt als een 'stenen woestijn', een 'kale plek' die dringend moet worden aangepakt met wat groen. Ondertussen werd door Filip Watteeuw, schepen van Openbare Werken(Groen), de beslissing genomen om op de Korenmarkt bomen te planten. Wat zullen de mensen ontgoocheld zijn na het planten van deze plataan! Een plataan heeft meer dan vijf maanden geen bladeren en wordt een kale verschijning.
Aan een stad wordt gebouwd en ook afgebroken. De ene ingreep wordt ervaren als geslaagd, de andere als een gemiste kans. Het gaat niet om mooi of lelijk, het gaat om de wijze waarop de ontwerper en de opdrachtgever met een site omgaan, een omgeving gaan opnemen in een nieuw ontwerp. Voor bijna iedereen was de uitbouw die de Nationale Bank jaren geleden liet uitvoeren aan de kant van de Reep één van die gemiste kansen.
Hoe wordt men 'architectuurcriticus'? Het gaat niet om een persoon die erop uit is om louter kritiek te formuleren, wel om iemand die een gefundeerd oordeel weet te geven over diverse aspecten van de gebouwde wereld. Geen beoordeling met de meestal gebruikte woorden 'mooi' of 'lelijk', een stereotype uitspraak over architectuur waarmee in feite weinig wordt gezegd. Enkel vanuit opgedane ervaring is het mogelijk om meer objectieve argumenten aan te brengen en dit om gesprek en reflectie open te houden. Dit leert men niet met een snelcursus, de basis van de ervaring is het beleven en bezoeken van gebouwen ter plaatse. Op reis gaan geeft inzicht om het concrete te vergelijken met wat men er over heeft geschreven of gefotografeerd. Fotografie gemaakt in opdracht van architecten of opdrachtgevers is soms zo verleidelijk maar kan ook een compleet verkeerd beeld geven. Een ervaring ter plaatse is een wezenlijk onderdeel van de architectuurkritiek.
Vlaanderen kreeg in 1999 zijn eerste Bouwmeester. Dit initiatief werkte stimulerend en in 2009, tien jaar later, werd architect Olivier Bastin (1958) aangesteld als eerste Bouwmeester voor Brussel (bMa). Op zich was het een grensverleggende beslissing van de overheid om het Vlaamse voorbeeld te volgen. In de administratieve hoofdstad van Europa met haar complexe structuur, was de ambitie en de zorg voor kwalitatieve architectuur vaak een onbestaand gegeven.
'Eén of vijf Bouwmeesters' is de titel van het artikel dat Geert Sels publiceerde in De Standaard van 14 augustus j.l. Hij laat verschillende personen aan het woord uit de sector van het vastgoed en de architectenverenigingen. De associaties die de belangen van de architecten verdedigen willen het behoud van de Vlaamse Bouwmeester en vragen gelijktijdig een evaluatie. Het voorstel van de Vlaamse Overheid om het ambt te schrappen zonder het eerst te evalueren is niet correct.
Wie de autosnelweg van Brussel naar de kust neemt zal vermoedelijk juist voor de afrit van Merelbeke het mega infobord hebben zien staan. Geen billboard voor een nieuwe BOB campagne gericht op meer veiligheid, wel een paneel met daarop de vermelding ' Realisatie van 85 kavels'.
Na Kenzo Tange, Fumihico Maki, Tadao Ando, Toyo Ito, SANAA (Kazuyo Sejima en Ryue Nishizawa) is Shigeru Ban (°1957) reeds de zevende Japanse architect die de prestigieuze architectuuronderscheiding in ontvangst mag nemen.
Het Nederlands idee van een 'bouwmeester' kreeg een Vlaamse invulling toen in 1999 bOb Van Reeth werd aangesteld als eerste Vlaamse Bouwmeester (VB). Zijn opvolger werd professor Marcel Smets die in 2010 de fakkel doorgaf aan de jonge architect Peter Swinnen.
Voor de recente 'Open Oproep' voor een nieuw crematorium in Oostende hebben 124 equipes hun kandidatuur gesteld. Uiteindelijk werd één bureau uit België weerhouden.
Nooit eerder kreeg iemand uit de kunstwereld in Vlaanderen bij zijn overlijden een zo massale media aandacht als Jan Hoet. Zelfs één minuut stilte van de wielrenners op het Sint Pietersplein bij de aanvang van de eerste wielerklassieker. Kunstpaus, bokser voor de kunst, een opeenvolging van superlatieven werden kwistig bovengehaald om zijn persoonlijkheid en zijn verdiensten te typeren en te loven.
Een nieuw museum in België is geen alledaagse gebeurtenis. Het Fin-de-Siècle museum in Brussel was reeds lang aangekondigd maar werd verschillende malen uitgesteld. Vier jaar na het Magritte museum kreeg het museum onderdak in de ruimtes van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSKB) op de Kunstberg en niet in het Jubelpark museum. Bij de opening deelde directeur Michel Draguet mede dat het “derde luik” met de collectie moderne kunst een onderdak zal vinden in het voormalige Vanderborght gebouw nabij de Sint-Hubertusgalerij.
Brussel was rond 1900 een belangrijk kunstencentrum in Europa. Het initiatief om een themamuseum uit te bouwen dat meer wil zijn dan een kunstmuseum was het opzet. Hoe kan men de collectie van topstukken uit deze periode inpassen binnen een bredere maatschappelijke, culturele verhaal? Hoe de omwenteling tonen van de Belgische context rond 1900? Hoe bij de bezoekers inzicht en voeling overbrengen hoe kunstenaars erin zijn geslaagd om tijdsgeest, kritiek, bewondering en ambitie te visualiseren? Vanuit dit concept kan men zich niet beperken tot schilder- en beeldhouwkunst maar zijn andere disciplines als fotografie, bouwkunst, grafische vormgeving, opera van essentieel belang om een tijdsevolutie te evoceren.
Het was een gelukzalig gevoel om een aantal topwerken terug te zien maar van een sterk concept om de essentie van de Fin-de-Siècle periode te ervaren is geen sprake. Er zijn bij de opstelling wel een aantal boeiende ensembles te zien, bij het groeperen van een aantal werken ontstonden interessante clusters. De wijze waarop het werk van Constantin Meunier samen gaat met de doeken van Laermans is sterk.
Het geheel blijft te veel een kunstmuseum en maakt haar ambitie niet waar. De ordening gebeurde louter vanuit kunsthistorische categorieën; van realisme naar sociaal-realisme, van neo- & post-impressionisme naar symbolisme met daartussen meesterlijk werk van Ensor dat men onder geen -isme kan plaatsen. Men kon toch verwachten dat voor een “themamuseum” er een grotere gelaagdheid zou worden aangebracht om het geheel een noodzakelijke ruggengraat te geven. In zijn studie over de Art Nouveau heeft Francis Strauven duidelijk aangetoond dat deze vernieuwende beweging in Brussel te situeren valt tussen 1893 en 1901, tussen twee belangrijke stakingen gekoppeld aan een groot maatschappelijk debat en inzet. Een periode waarin een samenwerking ontstond tussen de socialisten en de progressieve liberalen, een korte tijdsperiode waarin een geloof aanwezig was om tot een betere samenleving te komen met een nieuwe openheid tussen de maatschappelijke klassen. Het Volkshuis en de andere werken van Horta zijn meer dan constructies met kronkelende natuurmotieven, het toont het streven en de droom naar een nieuwe en open samenleving die er uiteindelijk niet zal komen. Strauven verwijst ook naar de anarchistische onderstroom die in Brussel aanwezig was en die de impulsen gaf aan de kunstproductie . Aan dergelijke aspecten om de tijdsgeest te vatten wordt geen aandacht besteed.
De bezoeker zal zich in de eerste zaal onmiddellijk de vraag stellen wat het grote doek met veel heren erop, een werk uit 1868 van de schilder Edmond Lambricht, komt doen in een museum dat opteerde om het einde van de 19de eeuw te belichten? Men had beter direct kunnen beginnen met de kunstverenigingen Les XX en La Libre Esthétique! Bij combineren van chronologie van de kunstrichting en de zaalopdeling ontstaat ook verwarring. Voor dat men de indrukwekkende zaal van het symbolisme met de schitterende Khnopff ‘s betreedt ziet men een werk van Rik Wouters.
Een gebouw met meer beperkingen dan mogelijkheden
__
De uitbreiding van het KMSKB in de jaren’80 door architect Roger Bastin is een verhaal op zich. Het eerste museum in België gebouwd als een kelder is een compromis van een compromis. Actiegroepen in Brussel wilden geen nieuwbouw op de Kunstberg en Bastin werd verplicht zijn museum compleet te herwerken. Om de ondergrondse oplossing toch enig karakter te geven introduceerde Bastin de lichtput om aan de bezoekers enige oriëntatie te geven en om een evenwicht te vinden tussen daglicht en kunstlicht. Bij de nieuwe herinrichting door de Regie der Gebouwen werd er alles aangedaan om het daglicht te elimineren. Voor de lichtput werden hoge wanden geplaatst. Men loopt constant in een donkere ondergrondse kelder voorzien van nieuwe verlichtingstechnieken. De keuze om de wanden een kleur te geven in plaats van het neutrale wit versterkt de donkere sfeer. De “ondergrondse luxegarage” van het KMSKB blijft op museografisch vlak erg problematisch.
Van een inventieve, frisse museografie is geen sprake. Het is saai, wat in contrast staat met de intellectuele energie die het werk uit die periode uitstraalt. Hoe verder het parcours, hoe problematischer het wordt. In de onderste verdieping is de collectie Gillion-Crowet tentoongesteld, een ensemble die de Brusselse bouwondernemer Gillion samen met zijn vrouw bij elkaar bracht. De collectie kwam in het bezit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in ruil voor de te betalen 22 miljoen successierechten. De presentatie is hier echt oubollig. Men krijgt de indruk dat men hier vergat een presentatieconcept te maken en dat men vlug aan een schrijnwerker heeft gevraagd een aantal sokkels en kasten te timmeren. Het koppel eiste dat hun collectie in het KMSKB zou komen en niet in het Jubelpark. Het was beter geweest om een aantal collectiestukken te integreren in het gehele parcours. De Art-Nouveau kunstenaars streefden naar een synthese tussen kunst en het dagelijks leven wat nu in het museumconcept wordt vernietigd. Wat een gebrek aan historisch inzicht!
De architectuur rond 1900 werd zeer stiefmoederlijk behandeld terwijl de bouwkunst een wezenlijk deel is van de culturele omwenteling. In een smalle gang zijn uitvergrote, meestal postkaarten, aangebracht van Brussel, Antwerpen, Luik , Gent en Oostende. Deze circulatie zone laat nauwelijks toe de foto’s aandachtig te bekijken. Postkaarten als behangpapier en geen toelichting waarom deze beelden werden gekozen. Op de foto van de Ambiorix Square staat het meesterwerk van Victor Horta, het woonhuis Van Eetvelde, maar half afgebeeld. Men stelde zich nauwelijks vragen, afdrukken en opkleven en daarmee is het klus klaar. Voor de architectuur koos men voor computer simulaties die zijn opgesteld achter de wanden. Veel bezoekers zullen de plaatsing nauwelijks opmerken. Beeldschermen in tegenlicht plaatsen is zeker niet de beste keuze. Het Jubelpark museum, dat ook onder de bevoegdheid staat van Michel Draguet, heeft een unieke collecte architectuurtekeningen waaronder het gehele archief van Paul Hankar. Waarom kreeg in dit Fin-de-Siècle museum de bouwkunst geen afzonderlijk kabinet waar de kracht van de tekening tot uiting kon komen? Fin-de-Siècle bouwkunst is niet enkel de Art-Nouveau architectuur tussen 1893 en 1901, maar ook wat er juist voor en achter komt. De bezoeker komt buiten met het idee dat de Art Nouveau architectuur de gehele periode is, van 1880 tot 1914. Dergelijke grove fouten zijn onverantwoord voor een themamuseum.
De nieuwe bezoekersgids is ronduit beschamend. Als men weet dat de avant-garde rond 1900 veel zorg besteedde aan grafische vormgeving is deze gids een vlug in elkaar gestoken drukwerk, onwaardig voor een Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Kunstwerken zijn afgesneden om te passen in het gekozen formaat. Waarom het museum in zee is gegaan met de Franse uitgeverij Hazan, een filiaal van de Groupe Hachette, is ook erg onduidelijk. Belgische uitgevers reeds hebben bewezen dat zij zeer behoorlijk museumgidsen kunnen uitgeven, veel beter dan wat nu aan de bezoeker wordt aangeboden. Waarom voor de cover een werk werd gekozen voor Mucha terwijl het accent van het museum ligt op de Belgische bijdrage rond 1900 verhoogt nog extra de reeds aanwezige verwarring. Directeur Draguet zal hiervoor zeker een antwoord kunnen geven maar voor de grafische kwaliteit en de museografisch presentatie had hij een betere keuze kunnen maken. Nogmaals, in het nieuw museum zijn meesterwerken te zien maar van een museumconcept is er geen sprake. Wat de inbreng is geweest van het bureau Base Design op de museografische presentatie is niet duidelijk. In de perstekst wordt verwezen naar hun grafische kwaliteiten.
De eerste reacties waren negatief voor de presentatiewijze. Voor Erik Rinckhout is het glashelder “Ceci n’est pas un musée”. Ook de teneur van Jan Van Hove’s titel in De Standaard was veelzeggend: “Een sombere schatkamer”. Michel Draguet is vermoedelijk een zeer handige man die zelfs twee musea gelijktijdig kan besturen, maar met museografie heeft hij nauwelijks voeling. Het plaatsen van kunstwerken in een ruimte is een uiterst moeilijke aangelegenheid en dit is in het nieuw museum erg problematisch.
Op federaal niveau hebben wij geen minister van Cultuur, wel een Staatssecretaris voor Federaal Wetenschapsbeleid met een bevoegdheid o.a. over het KMSKB. De beslissingen voor het museumgebouw worden genomen door de Regie der Gebouwen die in het verleden zelden interesse heeft getoond voor architectonische cultuur. Een museum moet meer zijn dan een verzameling van topstukken zeker wanneer men kiest voor een themaconcept.
Duitsland aanwezig op de Gentse wereldexpositie 1913
“Ein modernisierten Klassizismus”
In de verschillende publicaties verschenen in 2013 naar aanleiding van de viering van de honderdste verjaardag van de Gentse Wereldexpositie wordt gewezen op de negatieve kritiek die het Duits paviljoen kreeg van het groot publiek en dit in tegenstelling tot de positieve geluiden bij vele architecten. Ook het contrast met het nabijgelegen paviljoen van de stad Parijs, een variant van Le Petit Palais, versterkte het visueel contrast. Van waar de felle negatieve reacties op het exterieur van de “Deutsche Halle”? Is onze kijk en oordeel op dit paviljoen niet zwaar bepaald door de verwantschap met de architectuur die het Nationaal Socialisme van Adolf Hitler verdedigde in de jaren ’30?
Tot 8 december kan men in Kortrijk terecht voor de manifestatie “De MAAKbar”, in de Buda-fabriek en de Paardenstallen.
Een onderdeel gaat over “De Maakbaarheid van de Stad” met twee luiken: Kortrijk & Eurometropool en de Indische stad Chandigarh.
Het project rond Chandigarh, de nieuwe stad ontworpen door Le Corbusier, is het resultaat van twee reizen die de vereniging Archipel organiseerde in het voorjaar 2013. De expositie is een reflectie rond de mogelijkheid of onmogelijkheid om een nieuwe stad te ontwerpen. De vraag naar de maakbaarheid staat centraal. Deze expositie past ook in het geheel van Europalia India 2013.
Meer info: www.buda-eiland.be
Toen ik in februari Chandigarh bezocht dacht ik direct aan de Italiaanse stad Pisa, aan het monumentaal geheel van de Campo dei Miracoli: een open ruimte in de stad met daarin de ommuurde begraafplaats, de campanile (de scheve toren van Pisa), het baptisterium, het ommuurde kerkhof en de Duomo.
In hun boek 'Le Corbusier before Le Corbusier' tonen Von Moos en Rüegg aan dat de reizen van de jonge Charles Eduard Jeanneret (Le Corbusier / 1889-1965) vóór 1914 een zeer grote impact hebben gehad op zijn oeuvre, dat zelfs daar de sleutel ligt om zijn latere ontwerpen te begrijpen.
Tussen 1910 en 1915 werkt LC aan een boek dat uiteindelijk niet werd uitgegeven : “La construction des villes”. De bewaard gebleven documenten tonen zijn zeer grote interesse voor de geschiedenis van de stedenbouw. LC maakt ook een reis door Duitsland en bezoekt een aantal steden. In een publicatie van R. Eberstadt uit 1910 “Handbuch des Wohnungswesens und der Wohnungsfrage” staat het grondplan van de Duitse stad Mannheim. De opbouw van de stad is net een lichaam en toont grote gelijkenis met het idee van Chandigarh: een hoofd met de representatieve gebouwen en een rastervormig lichaam.
Aan het begin van zijn eerste Italië reis verblijft LC in september 1907 een paar dagen in Pisa en maakt er verschillende schetsen. In een brief aan zijn leraar Charles L'Eplanttenier in La Chaux-de-Fonds beschrijft hij op een lyrische toon deze site, de bijna magische aantrekkingskracht van deze campo. Niet de scheve toren trekt zijn aandacht, maar het ensemble van gebouwen, autonoom geplaatst, die hij omschrijft als pure, abstracte geometrische volumes.
In 1911 en 1934 komt LC terug naar Pisa. Wanneer hij in 1931 werkt aan het ontwerp voor het Paleis van de Sovjets in Moskou maakt hij schetsen waarin de directe band met Pisa opvalt. In zijn publicatie 'Modulor' uit 1948 schetst hij de basiscompositie van zijn voorstel voor het UNO gebouw in New-York en daarbij keert hij terug naar het concept van de Campo in Pisa en naar zijn voorstel voor Moskou.
Het valt bijna niet voor te stellen dat LC niet direct aan zijn geliefde ' Campo dei Miracoli' heeft gedacht toen hij de opdacht kreeg voor de officiële gebouwen in Chandigarh. Eindelijk kreeg hij de kans om zijn 'Campo' te ontwerpen, de officiële gebouwen gegroepeerd als een soort hoofd boven het stedelijk patroon van de stad, een verzameling van autonome gebouwen met een onderlinge band en met op de achtergrond de eerste bergen van de Himalaya.
In Pisa staat alles op een horizontaal vlak terwijl LC in Chandigarh een niveauverschil introduceert. Verschillende auteurs benadrukken dat hij een grote fascinatie had voor de historische sites in Indië, in het bijzonder voor de site van Fatehpur Sikri, de Mongoolse stad uit de 16de eeuw. LC bezocht Fatehpur Sikri en kende deze stad ook vanuit publicaties. Het hoofdkenmerk van dit uniek ensemble is de positionering van de volumes ten opzichte van de open ruimte, gecombineerd met watervlakken, waarbij het hoogteverschil wordt benut. Ook in Chandigarh wordt bij de twee hoofdgebouwen gebruik gemaakt van grote watervlakken als weerkaatsende spiegels.
Het totaal ontwerp voor het Capitool werd echter niet gebouwd. De eerste president van India, Nehru, verzette zich tegen de bouw van het groot gouverneursgebouw, in zijn ogen een ondemocratische uitdrukking van de macht van de gouverneur van de deelstaat Punjab.
Het plan van LC werd dus gedeeltelijk 'geamputeerd'. Dit vacuüm kan men nog steeds aanvoelen bij een bezoek te plaatse. De harmonie, de onderlinge verhouding tussen de fragmenten die één geheel vormen is verstoord. Ook het introduceren van het niveauverschil ging gedeeltelijk verloren.
Het maakbare ligt in een intelligent historisch bewustzijn. Het nieuwe ligt niet in het 'nooit gemaakte', maar in het transformeren van wat reeds bestaat. Gebouwen verhuizen niet, maar de thema's die de mens ontwikkelt kan men hernemen. Het verhaal is ook de illustratie van de impact van de opdrachtgever op het eindresultaat. De grote sculptuur van de 'open hand' is meer dan een plastische aangelegenheid, zij verwoordt LC's intellectuele ambitie 'de volle hand heb ik gekregen, de volle hand geef ik' .
Volgens Filip Watteeuw, schepen van Openbare Werken(Groen) moeten er op de Gentse Korenmarkt bomen komen. “Vox populi” roept dat de Korenmarkt nu overkomt als een “stenen woestijn”, een “kale plek“die dringend moet worden aangepakt met wat groen.
Toen het masterplan van het KOBRA project werd opgemaakt deden de architecten Robbrecht / Daem / Van Hee grondig historisch onderzoek naar de opeenvolgende stedelijke ruimtes. Zij kwamen tot de vaststelling dat op deze plaats nooit bomen hebben gestaan. Bekijk even de bewaard gebleven postkaarten en foto’s, geen boom te bespeuren. Enkel een kiosk stond er, tot vermaak van de Gentenaars.
Het masterplan werd goedgekeurd en in fazen uitgevoerd. Rekening houdend met de historische context is er een opeenvolging van minerale pleinen en groene accenten. Het kleine gazon van het Emile Braumplein werd vervangen door een “green” die tweemaal maal zo groot is als de oorspronkelijke situatie. In de “green” werden een aantal bomen aangeplant. Het verschil in gebruik tussen de groenstrook die burgemeester Braun liet aanleggen en de nieuwe situatie toont de kracht van het ontwerp Robbrecht / Daem / Van Hee. De architecten zijn dus niet tegen bomen! De partij Groen moet toch even respect opbrengen voor het historisch karakter van Gent. Hun pleidooi om bomen te planten wijst er op dat men ofwel de eigen geschiedenis niet kent of dat men de ontwerpers wil duidelijk maken dat hun ontwerp zware gebreken vertoont.
Men kan niets hebben tegen bomen, maar op deze plaats zijn zij niet wenselijk. Zich durven uitspreken tegen bomen is vandaag ongepast. Men krijgt bijna de stempel van een crimineel, van iemand die opkomt tegen een gezonde stedelijke omgeving. Vanwaar die angst voor een open stedelijke ruimte? Maken bomen een plein gezelliger? Het is erg populistisch om te stellen dat de afwezigheid van groen een “woestijn” oplevert. In zijn reactie in De Gentenaar van 14 september merkt Paul Robbrecht terecht op dat er op het San Marco plein in Venetië of op het magistrale plein in Sienna, beiden op de UNESCO lijst van het werelderfgoed, geen bomen staan. Zijn dit echt onmenselijke, kale stedelijke ruimtes die men bij hoogdringendheid moet aanpakken? Geen enkele toerist mist bomen op het San Marcoplein! Misschien kan men aan de nieuwe Paus Franciscus vragen dat hij ook bomen gaat planten op het Sint Pietersplein in Rome om de leegte wat op te vullen. Op de Brusselse Grote Markt staan er ook geen bomen, is dit dan een tweederangs site in Brussel? Vragen de toeristen naar bomen voor het stadhuis van Brussel?
De oplossing anno 2013 voor de Korenmarkt met palmbomen en olijfbomen in bakken is werkelijk ridicuul, het zijn niet eens inheemse boomsoorten. De vraag is of toekomstige gebruikers van de terrassen zitten te wachten op schaduwrijke bomen op de Korenmarkt. In ons land wil men vooral in de zon zitten, dit is niet zoals in Zuid Europa waar iedereen de schaduw opzoekt. Dat er tijdens de zomermaanden een betere opdeling of begrenzing van de terrassen moet komen valt te begrijpen. Het probleem is dat Groen niet kan zeggen dat men tegen bomen is, anders maken zij zich tegenover toekomstige kiezers ongeloofwaardig. Leg dit maar eens uit aan de bevolking!
Dit was even moeilijk dan bij de bouw van de stadshal, de bevolking duidelijk maken wat het verschil is tussen een “gat in de stad”, dat het resultaat is van twee afbraken, en een kwalitatief stedelijk plein. Een hoofdkenmerk van een authentieke oude Europese stad is de aanwezigheid bezit korte perspectieven en ook stenen pleinen.
Verstandiger is om niet direct een beslissing te nemen en wat geduld uit te oefenen zoals de architecten vragen. Ga eens gaan kijken naar de Franse stad Nancy en het wereldbefaamde Place Stanislas, een plein dat op de UNESCO lijst prijkt. Bij de herinrichting werd beslist om geen bomen te plaatsen, om het plein zijn historische dimensie met een stenen bevloering te behouden. Wel opteerde men om tijdens de zomermaanden groen in bakken te plaatsen in de omgeving van de terrassen, maar dan geen palmbomen zoals de foto’s verduidelijken. Nancy liet dit beplanting niet over aan de café uitbaters. Waarom kan een dergelijke oplossing niet in Gent?
In De Standaard Weekblad van 11 mei 2013 stond achteraan in de rubriek 'Altijd Ergens' van Michiel Hendryckx een foto uit Valencia: de Ciudad de las Artes y las Ciencias van architect Santiago Calatrava (°1951). Ik moet toegeven dat ik ook deze stad steeds heb ontweken, hoe meer Calatrava in Valencia, hoe minder zin ik krijg om deze stad te bezoeken. Dit is geen afkeer voor het werk van Calatrava. Reeds in 1990 bezocht ik zijn eerste werken in Zwitserland met onder andere het schitterend station Stadelhofen in Zürich.
Calatrava is een zeer intelligente man, hij spreekt minstens zes talen. Hij studeerde in zijn geboortestad Valencia en trok in 1975 naar Zwitserland om ingenieursstudies te volgen aan de befaamde ETH Zürich. Wat een uitzonderlijke samenkomst; iemand met Spaanse roots die gedrevenheid of furie weet te combineren met een drang naar precisie zoals een Zwitsers uurwerkmaker. Het maken van een groot gebaar weet hij te concretiseren met een perfecte uitvoering. In zijn schetsen legt hij er de nadruk op dat zijn ontwerpen ontstaan vanuit een intense observatie van organische aspecten uit de dieren- of plantenwereld. Toen hij in juni 1997 een boek signeerde tijdens een treinrit van Brussel naar Luik maakte hij een schets op twee pagina’s, een tekening waarbij de basisvorm van het nieuw station wordt gecombineerd met een duif en een menselijk gelaat.
Dat hij zoveel kansen kreeg in Valencia heeft te maken met de ambitie van de overheid om met grote nieuwbouwprojecten de toeristen te lokken. De concurrentie met de andere Catalaanse stad Barcelona is steeds heftig geweest. Valencia haalde in 2007 de America's Cup binnen en op één jaar tijd werd een nieuwbouw opgetrokken ontworpen door David Chipperfield Architects. Ook de Formule 1 wedstrijden werden met veel budgetten naar Valencia getransfereerd. Het kon niet op, in Valencia was de sky the limit!. Tot de crisis in 2008 kwam en men eindelijk ging beseffen dat men boven zijn stand leefde en dat te veel geld naar prestige projecten is gegaan. Valencia is vandaag failliet.
In zijn tekst verwijst Hendryckx naar Calatrava’s ereloon van 94 miljoen euro en hij merkt hierbij op dat de advocaten van de architect de vergoeding omschreven als ‘eerder bescheiden'. Het is wel een fors bedrag maar rekening houdend met de grote return op toeristisch gebied is het ereloon niet overdreven. Hoeveel mensen werden reeds naar Valencia gelokt met de gebouwen van Calatrava? Op elke folder of website staan zijn creaties. Bedenk even dat hij alles in de Spaanse stad Bourgos had kunnen bouwen!
Wat heeft het Guggenheim project van Frank Gehry in Bilbao reeds niet opgebracht voor de plaatselijke economie? Als men weet wat top filmsterren voor één rol in een productie als mega ereloon krijgen, dan is de vergoeding van Calatrava te verdedigen. Architecten als Calatrava zijn 'superstars' geworden omdat zij gebouwen afleveren die perfect passen in een strategie van citymarketing. Vaak spreekt men van het 'Bilbao-effect', politici die befaamde architecten inhuren om hun stad op de toeristische kaart te zetten. De verschijning moet spectaculair zijn als uitdrukking van ambitie en dynamiek. Het moet opvallen, anders is de architectuur waardeloos!
De gebouwde omgeving kan men niet ontlopen. Men gaat op reis om een veelheid aan motieven, van natuur tot cultuur in de breedst mogelijk spectrum. De stad die zich in Europa het sterkst profileert als citytrip bestemming is Barcelona met als 'de' attractie het werk van architect Antoni Gaudi. Hoeveel miljoenen toeristen bezochten reeds Park Guëll en de Sagrada Familia kerk? Het werk van de Catalaanse bouwmeester Gaudi is werkelijk een goudmijn voor de stad. Het verschil is wel dat het ereloon van de gelovige Gaudi wel bescheidener was dan dat van Calatrava. Gaudi werkte met passie aan de Sagrada Familia, in de eerste plaats om zijn plaats in de hemel te verdienen. Bij Calatrava zullen wel meer wereldse motieven bepalend zijn geweest.
Met de publicatie van mijn opiniestuk in De Standaard van vrijdag 2 augustus betreffende de schrapping van het Ito paviljoen te Brugge van de lijst van beschermde monumenten kwam het debat weer op gang. Voor een goede afloop is het wel te laat!
In De Morgen van zaterdag 3 augustus geeft Sofie Van Lommel een overzicht van de voor- en tegenstanders van het paviljoen onder de titel: Brugge blijft Bokrijk.
In De Standaard van zaterdag 3 augustus schreef Maarten Goethals (redacteur van de krant) een reactie op mijn tekst met als titel 'Een hautain stuk aluminium'.
Barbarij in Brugge **
De beslissing van minister Geert Bourgeois (N-VA) om het paviljoen van Toyo Ito in Brugge te declasseren, is een jammerlijke stap in de richting van afbraak vreest Marc Dubois.
Brugge was in 2002 Culturele Hoofdstad van Europa. De stad kreeg een nieuwe brug aan de Coupure en een uniek concertgebouw op het Zand. Op voorstel van de vereniging ARCHIPEL kreeg de Japanse architect Toyo Ito (°1941) de opdracht om in de open ruimte tegenover het stadhuis een paviljoen te bouwen.
Sinds de Franse Revolutie en het slopen van de monumentale Sint Donaas kathedraal bleef deze locatie leeg. Na eeuwen verloor het plein haar gesloten karakter. Het litteken van afbraak is nog steeds aanwezig en een nieuw bouwvolume kwam er nooit. Begrijpelijk, op deze plaats waar ooit de schilder Jan Van Eyck werd begraven kan men toch geen hotel optrekken!
Ongeveer 99% van wat de mens bouwt ontstaat vanuit een functie, een concrete behoefte waaraan het ontwerp moet beantwoorden. Volgens de befaamde Oostenrijkse architect Adolf Loos behoren enkel het monument en de graftombe tot de wereld van de architectuur, de rest moet men rangschikken onder het louter bouwen. De functie van een monument is het vasthouden van het geheugen van een plaats. Het paviljoen van Ito behoort tot die 1% en bezit nauwelijks een functie. Het is een stuk poëzie om het daglicht zichtbaar te maken. Poëzie is steeds fragiel, het gaat om de essentie.
Als een Japanse tuin
Ito ontwierp niet enkel een subtiel aluminium frame uitgevoerd met een groot vakmanschap, de keuze van een ronde waterpartij is even essentieel. Het is zoals in een Japanse tuin, het horizontale en het verticale vormen één geheel. Met de waterpartij verwijst hij naar de oorspronkelijke centraalbouw van de Sint Donaas, de langste richting van het paviljoen is een verwijzing naar het schip van de kerk. Water en licht zijn de symbolen van het leven, zonder dit, geen bestaan op deze wereld. Het spel van reflectie tussen het watervlak en de verticale transparante wanden gaf een subtiel effect. Maar zonder water gaat alles verloren.
Een grotere gelaagdheid kan een ontwerper niet aanbrengen, daarin ligt juist het meesterlijke van Ito's ontwerp. Het paviljoen is letterlijk verankerd met de geschiedenis van Brugge. Ito zag het als een eerbetoon aan Van Eyck, de meesterlijke schilder die het licht wist vast te houden en te sublimeren. Een mooiere daad van respect en waardering voor het verleden valt nauwelijks voor te stellen. Met zijn ontwerp legt Ito een band met wat onder de grond ligt, wat niet zichtbaar is. Een ontwerp dient om het onzichtbare zichtbaar te maken, om vanuit de geest van de plek te handelen, de 'genius loci'.
In plaats van dit pareltje te koesteren werd moedwillige elk onderhoud ontzegd vanuit kortzichtigheid. Na veel discussies werd het paviljoen in maart 2007 op de monumentenlijst geplaatst. Het fel verloederd paviljoen blijft voor sommige Bruggelingen, ook politici, een miskleun die zo vlug mogelijk moet verdwijnen. De druk om het paviljoen te schrappen van de monumentenlijst nam toe zonder dat men enige pogingen deed om de essentie van het project te duiden. Dat men geen voeling heeft voor architectonische poëzie geeft de tegenstanders nog niet het recht om dit werk te vernietigen.
Verplaatsen= vernietigen
__
Toyo Ito behoort tot de wereldtop van de hedendaagse architectuur en kreeg dit jaar de Pritzkerprijs, zowat de Nobelprijs voor architectuur. Het is ook zijn enige werk in België. De afbraak en het eventueel verplaatsen van het paviljoen staat gelijk aan het vernietigen van dit uniek werk van Toyo Ito. Dat de minister in rustige zomertijd dit besluit neemt versterkt het vermoeden dat men het paviljoen wil opruimen. Schrapping staat gelijk aan het afwijzen van subsidie voor een renovatie. Hopelijk ziet burgemeester Renaat Landuyt in dat het slopen in de internationale vakpers als een vorm van cultureel barbarisme zal worden omschreven. Wil Brugge zo in de buitenlandse pers komen? De Japanners zijn welkom in Brugge voor hun centen, maar enig respect voor één van hun grootste bouwmeesters is niet mogelijk. Wat een kortzichtigheid!Waardering voor het fragiele is in onze samenleving vaak ver te zoeken of zoals de schrijver Lucebert het formuleerde 'Alles van waarde is weerloos'. De enige plaats voor het paviljoen is de Burg!
Marc Dubois
Hoofddocent LUCA / KULeuven
Ziehier zijn tekst en mijn antwoord:
Een hautain stuk aluminium
Het onzichtbare zichtbaar maken. Het subtiele mysterie tussen licht en duisternis fluisterend ontlokken en tegelijk, in de kwetsbare pracht, sacraal bezweren. De fonkelende oneindigheid van het extatische moment in één blik eeuwig vastleggen. Uit deemoed, overmoed of beate devotie.
Dat doet kunst. Toch volgens de definitie van Marc Dubois, de architect die gisteren in deze krant van leer trok tegen de barbarij in Brugge. Hij hekelt – onterecht – de beslissing van Geert Bougeois (N-VA) om het vervallen, geroeste paviljoen van Toyo Ito te declasseren.
De metalen constructie staat op de Burg, het historische centrum van de stad, en beroert sinds 2002 de gemoederen. Nog steeds doet het dat, in tegenstelling tot de bouw van het concertgebouw, uit dezelfde periode: aanvankelijk schreeuwde iedereen moord en brand over het oranje gedrocht, maar na enkele jaren kwam de berusting, zelfs enige trots.
Niet zo met het fragiele werk van de Japanse kunstenaar. Want eeuwig onbegrepen. Te ver gezocht. Intellectueel hermetisch, emotioneel kil. Gatlelijk nog eens. En verschrikkelijk duur in aankoop en onderhoud.
De liefde van de Bruggeling, nochtans een gevoelige, verwonderlijke ziel, bloeide nooit open. Net omdat het paviljoen niet waarmaakte wat kunst vermag volgens Dubois: ontroeren, meevoeren, het transcendente spel van licht tijdelijk in de immanentie van het aluminium vangen. Daarvoor was het kunstwerk zelf te opvallend, te aanwezig, hautain en provocerend. Afstandelijk ook, en lachwekkend. De ruimte die het creëerde voor de waarheid van het onzichtbare, werd overschaduwd door de vijandigheid die het opriep.
Vijandigheid? Omdat verdedigers van het paviljoen alle Bruggelingen die de zogenaamde subtiliteit en klasse niet meteen begrepen, neerzetten als wereldvreemde zotten. Als boeren, Barbaren – ook nu weer door Dubois.
Een bijzonder slecht idee. Want was Brugge de stad niet die de Fransen in 1302 te lijf ging omdat de vrouw van de bezetter zich laatdunkend en denigrerend uitliet over de inwoners?
Aan Maarten Goethals **
Geachte Heer redacteur,
Zoals U als redacteur weet krijgt een opiniestuk meestal een 'kop'door de redactie van de krant. In mijn tekst staat te lezen 'Hopelijk ziet burgemeester Renaat Landuyt in dat het slopen in de internationale vakpers als een vorm van cultureel barbarisme zal worden omschreven'. Dit is gericht naar politici en beleidsverantwoordelijken en niet als een laatdunkende of denigrerende opmerking naar de bewoners van Brugge.
In uw tekst verwijst U naar de grote weerstand tegenover het Concertgebouw van Robbrecht & Daem. Het gebouw werd uitgespuwd door de meest Bruggelingen en bij de opening ging de belangstelling naar de afwaaiende dakpannen.'Het oranje gedrocht', zoals U het volume omschreef, was de juiste keuze van de architecten. Wie vanaf het Belfort naar de stad kijkt ziet een landschap van rode dakpannen. Ik stelde toen vast dat veel Bruggelingen niet eens vanuit deze locatie naar hun geliefde stad hadden gekeken. In plaats van een gevel in beton, staal en veel glas kozen de ontwerpers voor terracotta, een traditioneel materiaal. Als dit geen vorm van respect is! Als lid van de jury verdedigde ik steeds dit ontwerp en was er vast van overtuigd dat Brugge een unieke concertruimte zou krijgen op internationaal niveau. Een goed project moet steeds enige weerstand ondergaan, anders is het maar de grijze middelmaat.
Vanuit geen enkele partij werd de moeite gedaan om het paviljoen van Ito te verdedigen. Omdat het tijdelijk was moest het verdwijnen maar een concreet kwalitatief voorstel ter vervanging ligt tot op heden niet eens op tafel. Of wordt het toch een extra pétanque baan zoals sommigen in Brugge dat wensen?
Hoe kon men van Ito's creatie genieten als men deze moedwillig elk onderhoud ontzegde en het vertikte het watervlak te bestendigen. Natuurlijk kon het de emoties niet waarmaken gezien de opzettelijke verwaarlozing. Zonder het watervlak is het project geamputeerd. Zoals vier wielen aan een auto essentieel zijn om te kunnen rijden, zo vormt het watervlak één geheel met de aluminiumconstructie met de transparante wanden. Ik stuur U in een andere mail beelden die ik nam in 2002 of 2003. Wat een visueel genot!
Elk werk met waarde heeft enige gelaagdheid, een diepgang. U kan dit als intellectualistisch beschouwen, ik zie dit als een vorm van inlevingsvermogen, als een bewijs dat het niet gaat om een oppervlakkig product.
Uw vergelijking met 1302 is schitterend. Ik stel voor de Brugse stadspoorten opnieuw in gebruik te nemen om ongewenste invloeden te kunnen tegenhouden. Om intellectuele Japanners tegen te houden, enkel deze met centen die in Brugge bier en chocolade gaan consumeren krijgen vrije toegang. Misschien kan U voorstellen aan de Heer Bourgeois om dat idee op te nemen in het N-VA partijprogramma. Een halt aan buitenlandse invloeden is noodzakelijk om het Vlaamse ras te beschermen.
Toch nog even dit detail. Volgens U is het een 'geroest paviljoen'. Aluminium roest niet! Zelfs niet 'hautain' aluminium! Het wordt tijd dat U even naar uw gelieve geboortestad gaat kijken om de niet aanwezige roestplekken op te sporen. Of zit er roest in uw geest?
In De Streekkrant van 12 juni stond een artikel 'The Green maakt gelukkig' en dit naar aanleiding van een studie dat groen een belangrijke factor is in de stedelijke omgeving. Daarbij een foto van de groene omgeving rond de nieuwe stadshal die bij zonnig weer intens in bezit wordt genomen.
In de zelfde editie schrijft Luk De Bruyker in zijn column onder de titel ''t es altijd ….Wa!' met enig leedvermaak dat de stadshal toch niet de Mies van der Rohe Award heeft ontvangen en dat de jury uiteindelijk koos voor de opera van Oslo (in feite ging de prijs naar het HARPA gebouw in Reykjavik). Dat er een project uit Gent bij de vijf finalisten behoorde is op zich reeds een prestatie, wetende dat er meer dan driehonderd inzendingen waren!. De stadshal werd ook opgenomen in de overzichtspublicatie van de Award en de rondreizende expositie van deze officiële prijs van de Europese Unie zal te zien zijn in verschillende Europese landen. Een promotie voor Gent waarvoor het stadsbestuur niet eens hoeft te betalen!
Dat de stadshal van Robbrecht / Daem / Van Hee in de internationale vakpers grote waardering geniet is een feit. Zelfs veel tijdschriften kozen het project voor hun cover (‘d Architecture uit Frankrijk, Abitare uit Italië en A+U uit Japan).
Gentenaars blijven klagers en vergeten soms te snel. In 2004 werd een tweede wedstrijd georganiseerd voor de Gentse centrumpleinen. De groep rond wijlen Romain Berteloot opteerde voor een stenen vlakte met een kleine grasstrook in strookjes en een paar bomen aan het stadhuis. Zie je reeds de jeugd liggen in dit rasterpatroon? Bekijk even de foto's van de andere inzendingen van de wedstrijd. Gelukkig zijn wij gespaard gebleven van deze voorstellen. Gelukkig kan de jeugd zich nu bij zonnig weer neervlijen op de golvende graszone. Liever een 'Green' dan bomen voor het stadhuis die gedurende zes maanden een naakte verschijning opleveren!.
En dan maar blijven klagen omdat er op de Korenmarkt geen bomen staan….. Beste Luk, bekijk even de oude postkaarten van deze site. Er stonden nooit bomen op de Korenmarkt, nooit! En als men bomen zou plaatsen zouden de café uitbaters er tegen zijn…..en zeg nu eens eerlijk wie wil nu, met ons beperkt aantal zonnige dagen, onder de bomen te zitten, in de schaduw. De Korenmarkt is geen stedelijk plein in de Provence!
Golfclub MIES 1:1
Project van Mies van der Rohe uit 1930 in Krefeld
Voor Ludwig Mies van der Rohe (1886-1969) is de persoon van Hermann Lange meer geweest dan een doorsnee opdrachtgever. Beiden leerden elkaar kennen in Berlijn juist na de oorlog. Mies ontwierp in Krefeld het woonhuis Lange rn Esters evenals een fabriek. Voor de dochter Lange richtte hij samen met Lilly Reich in 1930 een Berlijns appartement in. In 1934-1935 volgt het woninghuis voor de zoon Ulrich Lange, een voorstel dat niet werd gerealiseerd.
In 2006 werd op vraag van de kleindochter Christiane Lange door de architecten Robbrecht & Daem Architecten een tijdelijke 'interventie' aangebracht in Haus Lange (1927-1930). Voor een paar maanden kreeg het interieur dat verbouwd was om kunstexposities te presenteren opnieuw de intimiteit van de woning. Voor de eerste maal werden de meubelen die Van der Rohe ontwierp samen met Lilly Reich tentoongesteld, stukken die nog steeds familiebezit zijn. Toen ontstond het idee om het ontwerp van de Golfclub te bouwen op schaal 1:1.
Hermann Lange behoorde tot de 'Krefelder Freunde', een netwerk van industriëlen met een grote culturele interesse. Via de connecties van Lange kreeg Mies van de Rohe de invitatie om een voorstel te formuleren voor een golfclub, een gebouw op een open terrein 'Am Egelsberg', ten noorden van Krefeld. De andere architect die een werd uitgenodigd was August Biebricher uit Krefeld. De bouwprijs werd geschat op 150.000 Reichsmark, een bedrag dat men niet kon samenbrengen als gevolg van de Grote Depressie (Great Depression). Het bleef bijgevolg een ontwerp.
Het Mies van de Rohe archief in het MoMa New York bezit twee versies met een erg verschillend concept. Van het eerste voorstel zijn er enkel een aantal schetsen. Het volume is gedeeltelijk ingegraven in een kleine heuvelrug en bezit bovenaan een cirkelvormig paviljoen, een soort belvedère van waaruit men een uitzicht heeft op het golfterrein. Het tweede voorstel is volledig bovengronds en het dakpaviljoen is verdwenen. Het is dit project dat de basis vormt van de huidige (re)constructie.
Voor veel Mies kenners is het golfclub ontwerp een cruciaal project in het oeuvre samen met het Barcelona paviljoen (1929) en de woning Tugendhat in Brno (1928-1930). Op het einde van de jaren '20 bereikt hij de volle maturiteit, weet hij zijn visie en vormentaal te concretiseren in een aantal meesterwerken: het subtiel ontwikkelen van fluïde ruimtes met een minimum aan architectonische middelen. In tegenstelling tot beide andere projecten gaat het bij de golfclub om een vrijstaand bouwvolume met een 360 graden uitzicht op het landschap.
« Ceci n'est pas une reconstruction » wel een 'objet d'architecture'.
__
Op 200 Ã 300 meter na is de inplanting identiek aan deze van 1930; een licht golvend landschap dat nu grotendeels beschermd is als natuurgebied. Robbrecht & Daem benadrukken dat het niet gaat om een reconstructie zoals dit het geval is geweest in de jaren '80 in Barcelona. Het gaat niet om een gebouw, maar om het realiseren van een 'objet d'architecture'. Het begin was een intense lezing van de tekeningen die zich bevinden in de MoMa collectie te New York. Wat is er wel en niet aanwezig op de documenten? Wat suggereerde Mies en hoe moet men daarmee omgaan? Tot waar kan men interpreteren zonder de geest van het ontwerp te vernietigen? Op de plannen van Mies staat geen informatie betreffende de keuze van de materialen. Zag Mies het geheel met wit bepleisterde muren, zoals de computersimulaties die in 2011 werden gemaakt en gepubliceerd?. Of moest de golfclub worden opgetrokken in baksteen zoals de woning Lange en Esters? Wat men niet kon opmaken uit de tekeningen werd ook niet gebouwd. Van het volume voor de golfleraar en de bijhorende accommodatie werd enkel de buitenwanden opgetrokken. In de delen waarover men niets weet, bijvoorbeeld de omkleedruimte en het bureelgedeelte, is zand aangebracht als vloer. Omwille van de kostprijs is er geen glas voorzien, enkel de vensterkaders in hout. Op het grondplan hebben de terrassen een rasterpatroon van 1 × 1 meter terwijl het interieur een egale bevloering suggereert, mogelijks linoleum. In de perspectieftekeningen daarentegen is het rasterpatroon doorgetrokken, een continuïteit in materiaalgebruik tussen buiten en binnen zoals in het Barcelona paviljoen. Zoals in Barcelona en Brno koos Mies voor kruisvormige kolommen maar elke verwijzing naar materiaal of detaillering is afwezig. Om budgettaire reden werd gekozen voor een inox bekleding en niet voor chroom.
Een tijdelijke constructie
Aangezien het gaat om een tijdelijke constructie voor vijf maanden lag het voor de hand om multiplexplaten te gebruiken. In het ontwerp zijn er drie vrijstaande wanden die vermoedelijk door Mies, in analogie met het Barcelona paviljoen, bedacht zijn in een meer kostbaar materiaal zoals marmer of onyx. Om dit te suggereren werden deze wanden vernist in tegenstelling tot de andere die een lichte witte verflaag kregen.
Op een aantal tekeningen is een auto aanwezig waarmee de richting wordt aangegeven van waaruit de site wordt benaderd. Ook de lange luifel die steunt op 'zeven' kolommen versterkt het gevoel van aankomen vanuit Krefeld. Het eerst uitzicht is een 80 meters gesloten gevelvlak en geen enkele glasstrook, het uitzicht op het landschap wordt radicaal afgeschermd. De plaatsing van de frontale wand met rechts de inkomdeur heeft volgens sommigen enige verwantschap met de traditie van het aanbrengen van grote textieldoeken aan de inkom bij de Afrikaanse Zoeloe woning en dit als teken van verwelkoming. Het hoofdaccent anno 2013 ligt op beleving vanaf de inkom 'Halle' via een tussenzone met zicht op het terras om te eindigen in de ruimte die Mies omschreef als 'Saal' met een ruim zicht op het landschap. Deze ontmoetingsruimte is opgedeeld in twee zones met daartussen een vrijstaande muur. Zoals in Barcelona voorzag Mies reeds in de ontwerpfase het introduceren van een sculptuur, een liggende torso op een sokkel, ditmaal aan de rand het terras.
Het project Golfclub 1:1 is veeleer een 'pseudo-memorial', een bewandelbare maquette die de bezoekers toelaat te genieten van de fluïde ruimteontwikkeling en de generositeit waarmee het landschap wordt opgenomen in het interieur. Robbrecht & Daem wilden vooral het fysiek genot creëren, de mogelijkheid om te kunnen bewegen in deze ruimte die sinds 1930 enkel bestond als tweedimensionaal document.
Tot 24 oktober 2013 kan men deze unieke ervaring beleven. Nadien wordt het geheel afgebroken.
Marc Dubois
Bibliografie
Christiane Lange, Ludwig Mies van der Rohe & Lilly Reich / Furniture and Interiors, Hatje Cantz, Ostfildern, 2006.
Wolf Tegethoff, Die Villen und Landhausprojekte von Mies van der Rohe / Wohnen in einer Neuen Zeit, MoMa & Kaiser Wilhelm Museum, New York & Krefeld, 1981.
Christiane Lange, Ludwig Mies van der Rohe / Architektur für die Seidenindustrie,
Nicolai Verlag, Keulen / Berlin, 2011.
Tekeningen MoMa New York / Archief Mies van der Rohe.
Foto's project Mies 1:1.
Nieuw VOKA gebouw in Gent *Een gevel als symbool voor transitie en beweging
Vandaag wordt het nieuw VOKA gebouw aan Gent Zuid, nabij de VOORUIT, in gebruik genomen. Volgens directeur Geert Moerman gaat het om een 'opmerkelijk gevel', een gevel als symbool voor transitie en beweging. Wat dit statische banden te maken hebben met beweging is een raadsel.
Dat het exterieur wordt opgemerkt door de functieloze streepjes is zeker. Iedereen die via de Kuiperskaai en Gent Zuid de stad verlaat ziet het bouwvolume met de compleet nutteloze strepen op zijn of haar netvlies. Deze architectuur heeft niets vernieuwend en is een zuivere vorm van opsmuk operatie. Dat een stadsbestuur op een dergelijke visuele toplocatie een bouwvergunning gaf blijft een gemiste kans. Mijn kritiek op deze constructie gaf ik reeds op de website van KNACK
VOKA Gent wordt een strik zonder betekenis / Knack
dinsdag 03 april 2012
De Gentse Coupure mismeesterd door Delen Private Bank **
De laatste bankier met visie op architectuur in België zal vermoedelijk baron Lambert zijn geweest. Voor zijn nieuwbouw in Brussel deed hij beroep op Gordon Bunshaft. Het was tevens de eerste grote buitenlandse opdracht voor SOM, het Amerikaans bureau waaraan Bunshaft verbonden was. Nu is dit beeldbepalend gebouw aan de Marnixlaan, vlak bij de Warande en het Koninklijk Paleis, de hoofdzetel van de ING Bank. Het blijft één van de topwerken van de Belgische architectuur. Een tweede initiatief uit de banksector om tot kwalitatieve architectuur te komen vond plaats in de jaren '80 toen de BAC Bank aan een aantal jonge architecten een opdracht gaf om kleine bankfilialen te ontwerpen. Architecten als Robbrecht /Daem, Coussée & Goris, Beel, Van Hee en anderen kregen de gelegenheid interessante filialen te bouwen. Voor wat betreft de grote Vlaamse Bank KBC met hun 'huisarchitect' Michel Jaspers en Partners kan men enkel besluiten dat het een opeenvolging is geweest van gemiste kansen. Na de CERA hoofdzetel, beter gekend als het 'Witte Huis' op de Leuvense grote ring, bouwde Jaspers de pompeuze hoofdzetel aan de Brusselse Havenlaan. De schuine KBC toren in Gent heeft meer met opsmuk te maken dan met architectonische kwaliteiten.
Delen Private Bank bouwt in Gent
In de sector van de 'privat banking' is de Bank Delen een begrip in België. In 2011kreeg Bank delen van Euromoney de onderscheiding van 'Runner up best Private Bank in Belgium' en vierde de bank haar 75ste verjaardag. Hun core-business is het adviseren en beheren van groot privékapitaal. Voor haar Gentse zetel kocht de bank een statig herenhuis aan de Gentse Coupure dat eigendom was van het Belgische Leger. Het terrein links was open en mocht worden bebouwd. In de grote tuin werden rijzige bomen gekapt om plaats te maken voor een parking. Voor dit project organiseerde de bank in 2010 een beperkte wedstrijd met als jury de eigen beheerders. De deelnemers kregen nadien de mededeling dat er uiteindelijk werd gekozen voor het Gentse bureau Bontinck, Architecture & Engineering. Van een jury verslag of motivering van de keuze was er geen sprake. Vermoedelijk heeft dit commercieel architectenbureau een grote financiële portefeuille bij deze bank en kon de directie geen andere keuze maken.
Het bestaande pand werd gerenoveerd en op het vrije terrein verscheen een banaal volume met onderaan een doorrit. Aan de straatzijde is er een verticale glasstrook voor een panoramische lift en een groot wit gevelvlak met daarin twee openingen. Een minder geïnspireerde gevelcompositie kan men zich niet voorstellen. Het is net of de bank een gesloten kluis bouwde om haar centen te verstoppen! Wie langs de Coupure wandelt kan vaststellen dat een algemeen kenmerk van deze site het verticale raamtype is. In het nabijgelegen appartementsgebouw 'De Kanaalhuizen', met onderaan kantoorruimte, ontworpen door de architecten Robbrecht & Daem wordt dit raamtype aangewend vanuit een respect voor het algemeen karakter van deze site.
Sinds 1981 is de Coupure door de Vlaamse Overheid beschermd als stadsgezicht. Beeldbepalend voor de bebouwing is het verticale ritme van de gevels. Samen met de rijzige, verticale platanen, is dit het hoofdkenmerk van dit stadsdeel. Dat de Stad Gent een bouwvergunning heeft gegeven aan een dergelijke lompe oplossing valt niet te begrijpen. Het gaat niet om mooi of lelijk, om subjectieve argumenten. De nieuwbouw beantwoord niet aan het karakter van deze site. Op de website van de architecten staan veel binnenzichten, een beeld vanaf de Coupure valt niet te bespeuren.
In de Veldstraat wordt een bouwheer door de Dienst Monumentenzorg verplicht om bestaande en oninteressante gevels te bewaren, met als argument dat de verticale geleding de bepalende factor is van het straatbeeld. De Veldstraat is geen beschermd stadsgezicht in tegenstelling tot de Coupure.
Graag had ik van architect Dirk Boncquet, directeur van de Dienst Monumentenzorg van de Stad Gent, vernomen welke de kwaliteiten zijn van dit Bontinck project en op welke wijze dit project zich inpast in een beschermd stadsgezicht. Misschien kan men de argumenten ook mededelen aan Schepen Tom Balthazar, bevoegd voor bouwvergunningen, om hem er over te informeren dat in een beschermd stadsgezicht in Gent ongeveer alles kan, als je maar de juiste architect weet te kiezen. Het project aan de Coupure geeft mij te indruk dat bepaalde architectenbureaus in Gent een voorkeurbehandeling genieten. Of ben ik verkeerd?
De dynastie Bontinck heeft in Gent reeds verschillende miskleunen op haar palmares staan. Het Zuidproject, in samenwerking met het bureau Van Acker, is wel het ergste wat Gent is overkomen. Terwijl velen zaten te zeuren over de Stadshal werd de Coupure op een onverantwoord wijze 'mismeesterd' met medeweten van Dienst Monumentenzorg. Een debat of reactie op dit bouwproject kwam er niet!
Openbaar Kunstbezit vierde in 2012 haar 50ste verjaardag.
J.-J. Eggericx, Gentleman Architect (1884-1963)
Tentoonstelling en monografie
'Ceci n'est pas une musé'.
Maandag j.l. programmeerde de TV zender EEN de documentaire betreffende het ontstaan van het MUHKA, Museum Hedendaagse Kunst Antwerpen. Het was een interessant verhaal met daarin het hoofdaccent op de oprichting van het ICC in het Koninklijk Paleis op de Meir. De bezielende kracht was Flor Bex die in dit statisch gebouw een tsunami van tentoonstellingen bracht om de diverse aspecten van de actuele kunststromingen een platform te geven. Het ICC werd een begrip maar eindigde in een schorsing van Bex en een sluiting. De grootste ontgoocheling voor Bex was getwijfeld het slopen van het pand langs de Kaaien waarin de jonge Amerikaanse kunstenaar Gordon Matta-Clark (1943-1978) zijn laatste werk realiseerde. Het idee om een nieuw museum te combineren met dit werk werd niet meer mogelijk. Een uniek gemiste kans voor Antwerpen.
Bex was eerlijk en erg duidelijk, hij kreeg zijn museum als compromis. Als tegenprestatie voor het beëindigen van een juridische procedure kreeg hij van de liberale minister voor Cultuur Karel Poma “zijn†museum op Antwerpen Zuid. Poma had ook een voortel, een pand inclusief de architect. Ik heb mij toen erg verzet tegen de aanstelling van Michel Grandsart als architect, zoals ook veel andere architecten en de AU (ArchitectenUnie). Een overheidsopdracht bekomen omdat hij de connecties had met de eigenaar van een pand was niet correct. De verbouwde silo is in mijn ogen een mislukking geworden omdat het industrieel karaker totaal verdween achter de witte bepleistering. In de documentaire kwam ook Luc Deleu aan het woord en benadrukte het industrieel karakter van het pand. Van de ruwe zeggingskracht van het beton bleef door de ingreep van de architect niets meer over. Na 25 jaar mag men ook de vraag stellen: wat heeft die GRAND s (ART) nadien nog geproduceerd?
Anno 2012 verloopt de aanstelling van een ontwerper voor een overheidsgebouw op een totaal andere wijze. Met de “Open Oproep†van de Vlaamse Bouwmeester is een opmerkelijke verbetering gekomen in de opdrachtentoekenning en de architectonische kwaliteit. In de documentaire stelde Bex voor om het gehele gebouw te verkopen aan de privé sector om op deze locatie luxe appartementen te bouwen. Met de opbrengst kon men op een andere locatie opnieuw beginnen. Hij voegde daar aan toe dat zijn opvolger deze piste niet verder heeft onderzocht.
In bijlage het artikel dat ik in 1985 schreef voor het Nederlands vakblad Wonen / TABK. Een stuk geschiedenis en ook ergernis.
Anno 1767. Een zekere graaf Emmanuel –Ignace d’Hane dient een aanvraag in bij het Gentse stadsbestuur om een ruime woning te bouwen in de Veldstraat. Hij krijgt echter geen bouwvergunning omdat het bouwvolume te groot is en hij krijgt het advies van het stadsbestuur om zijn programma te bouwen achter de gevels van bestaande kleine middeleeuwse huisjes. Graaf d’Hane is razend en beslist om toch zijn royaal bemeten hotel te bouwen. Twee eeuwen laten plaatst men dit bouwwerk op de monumentenlijst!
Wie ervaart in de Veldstraat anno 2012 het Hôtel d’Hane-Steenhuyse als een te groot en misplaatst volume? Is dit een schaalbreuk zonder weerga en een verminking van de stad? Toen architect Léon Stynen in de jaren ’60 de opdracht kreeg van de kledingsgroep C&A om een nieuw winkelpand te bouwen, eveneens in de Veldstraat, maakte hij een gevelcompositie waarbij er een relatie is tussen binnen en buiten. Vandaag neemt niemand aanstoot aan deze gevel, misschien komt die ooit op de monumentenlijst! Vermoedelijk zou de befaamde Antwerpse architect van de stedelijke ambtenaren nu geen vergunning meer krijgen en zou men voorstellen de nieuwbouw achter bestaande gevels te construeren.
In de Veldstraat is men recent gestart met de bouw van een groot commercieel complex dat in totaal vijf kleine panden in beslag neemt. Het eerste wat men deed waren de ramen toemetselen om de stabiliteit bij het slopen te bekomen. De eigenaar moet alles verstoppen achter de bestaande gevels, een dwingende eis met extra meerkosten. Dat men waardevolle gevels gaat bewaren kan ik zeer goed begrijpen, maar deze vorm van gevelbehoud drukt enkel een reactionaire attitude uit. Niets mag veranderen in het stadsbeeld, zelfs al gaat het om gebouwen die op architectonisch vlak niets te betekenen hebben. Vanwaar komt deze angst? In plaats van de opdrachtgevers te verplichten om een kwalitatieve oplossing uit te werken kiest men voor een banale oplossing. In de grote winkelstraat van Innsbruck ontwierp architect David Chipperfield recent een sobere gevel voor een groot winkelcomplex.
De Dienst Monumentenzorg en de personen die een bouwaanvraag beoordelen moeten zich dringend bezinnen met wat zij bezig zijn. Deze vorm van façadisme is een uiting van creatieve armoede of van angst. Met een dergelijke attitude werkt men niet aan de toekomst. Juist de gelaagdheid die elke eeuw aanbrengt in een stad maakt de rijkdom van het stedelijk weefsel.
De Engelse tiende editie van het Jaarboek Architectuur Vlaanderen “Radicale Gemeenplaatsen / Europese architectuur uit Vlaanderen†werd officieel voorgesteld tijdens de recente opening van de Architectuurbiënnale in Venetië. Begin september werd het boek in Vlaanderen gepresenteerd, ditmaal in Aarschot in de ’s Hertogenmolens, een schitterende transformatie en uitbreiding door de noArchitecten. Dit project werd ook weerhouden in de basisselectie van het boek.
Het formaat en het concept van het boek is veranderd. De publicatie is verkrijgbaar met drie verschillende covers. Het eerste deel is een beeldessay van de weerhouden projecten door verschillende fotografen. Soms sterk documentair, soms een zeer eigenzinnige kijk van de fotograaf op het gebouw. In het eerste essay gaat Aglaée Degros in op de “revitalisering van de Vlaamse infrastructurele publieke ruimte†en als eerste voorbeeld wordt uitvoerig het Stadsontwerp Hessenberg in Nijmegen (NL) gepresenteerd. Wat dit voorbeeldig project van AWG hier komt doen zal voor veel lezers een raadsel zijn. Ook het tweede voorbeeld, de dierenartsenpraktijk Malpertuus van De Vylder, Vinck & Taillieu, is een boeiend project maar de band met de publieke ruimte erg vaag. De villa in Buggenhout van het bureau Office Kersten Geers David Van Severen wordt door Degros omschreven als een soort “pro-publieke†ruimte. In feite gaat het om een woning op een verkaveling waarbij de architecten teruggrijpen naar een “palladiaans†gestructureerd planconcept dat men kan aantreffen in de woningen die Charles Vandenhove in het begin van de jaren ’80 bouwde. Een terechte selectie is het VOKA gebouw van Office Kersten Geers David Van Severen (i.s.m. bureau Goddeeris) omdat volgens mij een kwalitatief kantoorgebouw werd gerealiseerd met een gering budget (hierover wordt in het Jaarboek stelselmatig gezwegen!). Of dit project volgens Degros “geheel en volledig aansluit bij de logica van het Vlaamse landschap†is voor mij een raadsel. Veel interessanter was geweest dit VOKA gebouw te vergelijken met het nabij gelegen kantoorgebouw van Leiedal uit de jaren ‘70. “Architectuur voor stadsverniewing†van André Loeckx en Els Vervloesem daarentegen bezit een heldere opbouw met in het verhaal ook voorbeelden uit Gent (Brugse Poort) en Kortrijk (K shoppingcentrum en woontoren). Stefan Devoldere belicht in “Een aangepast woonkader†diverse aspecten van het wonen met daarin twee voorbeelden die uitvoerig worden gedocumenteerd. De verbouwing van een eerder banale fermette in Sint-Eloois-Winkel door 51N4E is één van de boeiendste gebouwen van de voorbije jaren. Het gaat hier niet om het oude tegenover het nieuwe te plaatsen, het bestaande wordt als waardig onderdeel gezien van het totaal project. Devoldere bespreekt ook woning Rotelenberg in Oudenaarde van De Vylder, Vinck & Taillieu en de reeds vermelde woning van Office. Onder de titel “Gemeenplaats en classicisme†komt Dirk Somers terug op het begrip “gemeenplaats†dat Geert Bekaert introduceerde om de Belgische (Vlaamse) architectuur te vatten. Somers stelt “Zoals de gemeenplaats niet houdt van het doctrinaire, zo voelt de nevelstad niets meer voor betweterige gebouwenâ€. De woning in Opwijk van Marie-José Van Hee en het wijkcentrum Brugse Poort van De Smet Vermeulen Architecten krijgen van Somers het label van “gemeenplaatselijke imitatieâ€. Wat de Vlasmarktbrug komt doen in dit verhaal van “gemeenplaats†is niet duidelijk. Maarten Delbeke belicht in “De gevel in de stad†het interessante gegeven van de gelaatsuitdrukking van een gebouw. Om dit verhaal te verduidelijken werd gekozen voor projecten van Robbrecht & Daem, De Smet Vermeulen, Meta en B-Architecten .
De bijdrage van Axel Sowa “Auf Holzwegen†gaat in op de materialiteit en het houtgebruik in het bijzonder. Hier fungeert de reeds vermelde dierenartsenpraktijk als centraal project. In “Habitus en weerbarstigheid†gaat Christian Kieckens in op het werk van Marie-José Van Hee, de kleine schaal van een groots oeuvre. Haar woningen ontstaan vanuit een grote sensibiliteit rond ruimte en licht die bepalende factoren zijn in het creëren van een woning. Bij haar geen opgelegd strak planconcept zoals in de woning van Office in Buggenhout.
Ellis Woodman’s essay legt de nadruk de ontwikkeling van het Eilandje in Antwerpen waarbij de twee torens ontworpen door Diener en Diener uitvoerig worden gedocumenteerd, echter zonder één beeld van het interieur. In “De tempel en de fabriek†gaat Christoph Grafe, hoofdredacteur van het boek en directeur van het VAi, in op het MAS van Neutelings Riedijk Architects en de C-Mine te Genk van 51N4E. In zijn verhaal komen ook deSingel en de nieuwe bibliotheek te voorschijn.
In het voorlaatste essay “Stedenbouw (en architectuur) volgens artistieke principes†gaat Guy Châtel in op de Gentse Stadshal van Robbrecht / Daem / Van Hee. Zijn verhaal start bij Camillo Site en de transformaties die onder burgemeester Braun werden gerealiseerd. Wat de auteur vergat te vermelden is dat 25 jaar geleden voor deze site een internationale wedstrijd werd georganiseerd in het kader van de viering 125 jaar Sint Lucas, een initiatief waar voor de eerste maal het idee van een stadshal te voorschijn kwam.
Tot slot belicht Pieter T’Jonck zeer uitvoerig de uitdagingen waarmee onze hoofdstad wordt geconfronteerd en dit onder de titel “What about Brussels?†. Het is geen fraai verhaal, wel een opsomming van gemiste kansen. Onder de titel “Lichtpunten?†belicht T’Jonck bondig de drie studies “Brussel 2040†die recent werden gemaakt door 51N4E, KCAP en Secchi-Viganò. De problematiek betreffende de inplanting van drie grote shoppingcentra wordt onvoldoende benadrukt.
De formule van de essays geeft aan het geheel het karakter van een leesboek. Bij de vorige editie zag men glashelder welke de selectie was van de voorbije twee jaar. Alle documenten die een project moeten documenteren stonden bij elkaar. Nu worden plannen en foto’s over het gehele boek gestrooid. Wat niet duidelijk is welke gebouwen er nu door de redactie werden weerhouden en op welke basis andere projecten werden afgewezen. Van het VAi mag men verwachten de selectie sterker te motiveren. Aan de basisselectie zal niemand aanstoot nemen, MAS en C-Mine zijn projecten die met kop en schouders de productie in Vlaanderen overstijgen. Er zijn echter ook gebouwen die in het boek ontbreken en die een bijdrage zouden kunnen leveren aan het debat over architectuur en stedenbouw in Vlaanderen.
Vlaanderen prominent aanwezig in Venetië.
e internationale Architectuurbiënnale Venetië koos Sir David Chipperfield als thema 'Common Ground'. Met dit begrip wil hij de nadruk leggen op gemeenschappelijke affiniteiten tussen mensen onderling, tussen ontwerpers, tussen architecten en de plaats waar zij werkzaam zijn. Het is een sterk Europees gerichte biënnale met een accent op het delen van ideeën als basis van een architectonische cultuur. Ditmaal zijn de verleidelijke computerpresentaties afwezig, het accent ligt op wat het bindend element kan zijn voor de ontwerpende mens. Met uitzondering van Lord Fosters presentatie, geen overvloed aan videobeelden. Chipperfield maakte persoonlijke keuzes zoals een pelgrimsroute met symbolische gebouwen in Mexico of een groep die werkt rond de herbestemming van de luchthaven Tempelhof in Berlijn. Ook fotografie is ruim aanwezig.
De enige Belgen die door Chipperfield werden geïnviteerd zijn Paul Robbrecht, Hilde Daem en Marie-José Van Hee. De samenwerking van Robbrecht & Daem met kunstenaars was bepalend voor hun uitnodiging. Het plafond van hun ruimte is een werk van Christina Iglesias. Op drie schermen worden films getoond van de kunstenaar Maarten Vanden Abeele en interviews met o.a. Chris Dercon en Anne Teresa De Keersmaeker. Een film toont de bouwfase van de Gentse Stadhal, het project dat ook aanwezig is in de vorm van een grote maquette. Schitterende beelden, een grotere citypromotie kan Gent zich nauwelijks voorstellen. Terwijl sommige Gentenaars zitten te zeuren over de nieuwe stadshal wordt dit uitzonderlijk project internationaal gewaardeerd. Ook de maquette van het Middelheim paviljoen te Antwerpen is te zien. Van Hee reduceerde het volume van een woning in Zeeland tot een houder voor een postkaart en een folder met foto’s, info die de bezoekers kunnen meenemen. Deze presentatie is gelijktijdig genereus en bescheiden.
Binnen de selectie van het Engels bureau Caruso St.John is werk uit Vlaanderen opgenomen: Bovenbouw Architectuur (Dirk Somers) uit Antwerpen. Ook werk van Martine De Maeseneer was te zien in Venetië.
De Gouden Leeuw voor de beste inzending ging eerder onverwacht naar de groep Urban-Think Tank. Zij waren betrokken bij het 'Torre David' project in het stadshart van Caracas. Een onafgewerkt 45 verdiepingen hoge skyscraper van een bank werd door de bevolking in bezit genomen. Hoe de mensen zich hebben georganiseerd in deze verticale toren is fascinerend.
Ãlvaro Siza kreeg de Gouden Leeuw 2012 voor zijn gehele oeuvre en bouwde in de tuin van het Arsenale complex 'buitenkamers' rond bomen. De muren maken het licht zichtbaar, een ode aan de natuur.
Voor de landeninzendingen kreeg Japan de Gouden Leeuw. Architect Toyo Ito (de ontwerper van het Brugs paviljoen!) en een equipe van jonge architecten werkten na de tsunami ramp aan een nieuwe strategie voor de heropbouw. Hoe architectuur een 'common ground' vormt met de bevolking. De meeste landen kozen voor een onderwerp dat affiniteiten heeft met het algemeen thema. Duitsland en Estland kozen als thema’s levensduur en hergebruik van gebouwen, Frankrijk voor het probleem van de grote ensembles rond de steden. Rusland was een promotiestand voor een wetenschapspark waar 'star' architecten werden ingekocht om het geheel een status te geven. In deze Biënnale deed ook de I-Pad haar intrede als medium voor toelichting.
Nederland koos ditmaal niet voor een complexe vraagstelling. De installatie RE-SET van Petra Blaise bestaat uit bewegende gordijnen die het interieur van het paviljoen ontworpen door Gerrit Rietveld permanent transformeren. Het is een poëtische ingreep en een ode aan het licht.
In het Belgisch paviljoen, juist gelegen naast Nederland, is het verhaal veel complexer. Ditmaal was Vlaanderen aan zet in het Belgisch paviljoen met als titel 'The Ambition of the Territory'. In opdracht van het VAi en de Vlaamse Bouwmeester brengt 'Architecture Workroom Brussels', samen andere partners, een visie op het gebruik van beschikbare ruimte in Vlaanderen. De vraag is welke ambitie wij hebben met ons territorium en hoe daarin de landbouw al dan niet een toekomst heeft. Kunnen wij landbouw en productie samenbrengen met huisvesting? Het bureau De Vylder Vinck Tailleu zoekt naar nieuwe mogelijkheden vanuit de typologie van de oude vierkantshoeve. Zelfs Vanthemsche van de Boerenbond mag zijn verhaal brengen in het paviljoen. Het gaat niet over verdichting van onze steden, wel over hoe om te gaan met agrarische- en tussenzones. Volgens de curator Joachim Declerck kan Vlaanderen als labo fungeren voor deze Europese problematiek van grondbestemming. De presentatie is eerder saai en men kan zich de vraag stellen of buitenlandse bezoekers deze problematiek kunnen vatten. De grote tekening van Studio Grootens, een interessante driedimensionale weergave van Vlaanderen, zal bij velen overkomen als behangpaper. Deze expositie wordt later dit jaar gepresenteerd in deSingel te Antwerpen.
Tijdens de opening werd ook de Engelse versie van het Jaarboek Architectuur Vlaanderen gepresenteerd en het Spaans tijdschrift 2G nam de gelegenheid te baat om een themanummer rond Office Geers & Van Severen voor te stellen. De architectuur in Vlaanderen staat in de internationale belangstelling. Er zijn andere tijden geweest! Het 102 jarige Duits tijdschrift Bauwelt bracht een nummer uit rond Vlaanderen met woningen van De Vylder Vinck Tailleu en Marie-José Van Hee. Ook de Gentse Stadhal wordt geplaatst binnen een tekst van Christoph Grafe, directeur van het VAi (Vlaams Architectuurinstituut).
Voor wie deze architectuur tsunami teveel wordt is er nog een expositie in Fondazione Cini. Wie Venetië zegt denkt direct aan het glaswerk van Murano. Tussen 1932 en 1947 maakte architect Carlo Scarpa voor Venini schitterende glasobjecten. Hij gaf aan de eeuwenoude traditie een moderne dimensie. Scarpa ontwierp in 1957 ook de Olivetti shop aan het San Marco plein, een pareltje dat recent weer te bezoek valt na restauratie. Het is meer dan een toonzaal voor schrijf- en rekenmachines, het brengt in compacte vorm de kosmos van Venetië. Ook hier is België aanwezig met een stuk 'marmo belga', een pikzwarte steen waarover water vloeit.
In DS van 8 september j.l. gaat Koen Van Synghel in zijn bijdrage 'Fundamentele Architectuurkritiek' in op de Gentse Stadshal van Robbrecht / Daem / Van Hee en maakt hij de vergelijking met de overkapping die de Italianen Secchi-Vigano ontwierpen voor het Schouwburgplein in Antwerpen. Van Synghel merkt op dat men in Gent 'bijna twee (of drie?) meer materiaal nodig heeft om een vergelijkbaar symbolisch dak boven het hoofd te bouwen, dan kan je afvragen of de stadshal wel architectuur van de 21ste eeuw is'.
De auteur maakt echter in zijn vergelijking een fundamentele vergissing. De stedelijke ruimte gesitueerd voor de Antwerpse Schouwburg is wel ijl, maar wordt toch ervaren als een plein waar wekelijks een markt wordt gehouden en dat nuttig is voor andere stedelijke activiteiten. De geschiedenis en de situatie in Gent is compleet anders. De zone tussen Belfort, Stadhuis en Sint Niklaaskerk werd ervaren als een leegte, een gat in de stad als gevolg van het slopen van twee stedelijke bouwblokken. Het 'gat' heeft nog steeds drie namen: Poeljesmarkt, Gouden Leeuwplein en Emile Braunplein. Het gebied in het Gentse stadshart heeft een gekartelde rand in vergelijking met het plein in Antwerpen met een rechthoekige vorm. In Gent geen plaats voor een marktgebeuren, het was jaren een parking, een kleine groenzone en een gebied waar de mensen haastig doorliepen.
Wat waren de mogelijkheden om deze stedelijke ruimte te corrigeren in Gent? Een reconstructie van de bouwblokken zoals die er waren? Dit was niet mogelijk gezien de lange bussen en trams die door het centrum moeten. Een stenen plein met daarop een paar bomen is ook geen oplossing om tot een schaalverbetering te komen. Het ontwerp van Robbrecht / Daem / Van Hee is de juiste keuze. Het is een vorm van 'stedelijk reparatie', fouten uit het verleden worden hersteld op een eigentijdse wijze. De ervaren leegte transformeren om tot een juiste schaalverhouding te komen. Een hoofdkenmerk van elke historische, middeleeuwse stad zijn de korte perspectieven. Het zijn de modernisten uit de jaren zestig die zware verminkingen hebben aangebracht. De tegenstanders van de stadshal zijn voor een open vlakte, juist voorstanders van de fouten die in de jaren '60 tot stand kwamen. Gedurende eeuwen bleef de kleine korrel de magische kracht van de binnenstad, tot de modernisten kwamen om te slopen. Het van op afstand zien van middeleeuwse monumenten is onnatuurlijk.
In Antwerpen was de stedenbouwkundige problematiek compleet anders. Om de ijle sfeer te verminderen werd gekozen voor een groot dak op uiterst ranke kolommen. Bij regenweer vormt het dak een bescherming voor het marktgebeuren. Het is een elegante oplossing van Secchi-Vigano die ook internationaal wordt gewaardeerd. Maar met een dergelijke oplossing kan men geen correctie aanbrengen die om een volume vraagt. Een dak is nog geen volume!
Frisse blik of een 'présentation terrible'
Middelheim 2012 is een mooie editie geworden: het inkompaviljoen van John Körmeling, de brug van Ai Weiwei en het schitterde paviljoen 'Het Huis' van Paul Robbrecht & Hilde Daem met daarin het poëtisch keramisch werk van Thomas Schütte. De opstelling van de sculpturen in deze nieuwe ruimte draagt direct bij tot intense ervaring, een genot om het weerbarstig gevecht met de klei intens te beleven. Het werk van Philippe Van Snick is van een aangrijpende aanwezigheid terwijl een argeloze voorbijganger niets zal zien. Een grotere tegenstelling met het nieuw werk van Roman Signer valt nauwelijks te bedenken. De 'skischans' en het betonnen volume nemen visueel een groot deel van de tuin in beslag. Signer is een boeiende kunstenaar maar dit werk is eerder zwak. In het Braem Paviljoen worden werken uit de collectie van het Middelheim gepresenteerd in een scenografie van Bernhard Wilhelm en Jutta Kraus, in de brochure getypeerd als de 'enfants terribles' van de internationale modewereld en studenten van de Antwerpse modeacademie. In de tekst ook de mededeling dat zij kozen voor een 'minder conventionele aanpak', 'een verrassende en avontuurlijke kijk op de collectie' en 'een frisse blik'.
Wat betekenen deze uitspaken? Wie een dergelijke opdracht krijgt om een selectie uit de collectie te presenteren gaat in de eerste plaats in op de vele aspecten die een rol spelen bij een installatie: afmetingen, materiaalkeuze, historische waarde, compositie van het beeld, enz. Niets daarvan in het Braem paviljoen. Gele schoenovertrekken om op een geel tapijt te lopen. Welke surplus geeft dit om een tijdelijke relatie met de beelden aan te gaan? Het aanbrengen van een hoge boekenkast in de vorm van een boom is een element dat werkt in de ruimte. De opties die men nam om de kunstwerken te tonen zijn erg problematisch. Een beeld van Alberto Giacometti is een kist steken en een werk van Kathe Kollwitz plaatsen op een hoogte van twee meter is ongehoord. Het werk van Jean Arp is enkel te zien via een ladder die men niet kan of mag gebruiken: dit is zelfs schandelijk. Van een zinloos concept gesproken!. De wijze waarop Christian Kieckens in 2004 het werk van Arp presenteerde in de BOZAR was van een andere orde. Zijn scenografie was zonder spektakelgehalte maar met een groot respect voor het oeuvre.
Wat centraal staat is het concept van Wilhelm & Kraus zijn niet de kunstwerken. Ongetwijfeld hebben beiden een verhaal om hun concept te verantwoorden. De sculpturen worden hier als garnituur gebruikt om de focus te leggen op hun eigenzinnige inbreng. Hun houten zitobjecten lijken belangrijker dan een werk van Giacometti! In mijn ogen is dit ofwel een vorm van pretentie of wel van onkunde en dit alles in naam van een frisse blik, een avontuurlijke ervaring. Van scenografen mag men toch verwachten dat zij mogelijkheden weten aan te brengen om een intense band te laten ontstaan tussen sculptuur en kijker. Niet het ontwerp van de scenograaf moet centraal staan maar het werk van de kunstenaar. Een goede scenografie brengt het kader om de beleving te intensiveren, om de kracht die vervat ligt in het werk te openbaren, te expliciteren.
Wilhelm & Kraus kan ik enkel aanraden het oeuvre van de Italiaan Carlo Scarpa te bestuderen die tientallen installaties maakte voor de Biënnale van Venetië. Het waren steeds verrassende installaties omdat Scarpa vertrok vanuit de intrinsieke kracht van het kunstwerk en het respect voor de kunstenaar die het heeft voortgebracht. Dat het Middelheim in de valkuil is gelopen van opzichte presentatie in naam van originaliteit is pijnlijk vergissing. Het werd een 'présentation terrible'. Als er één sector is waar opzichtigheid zwaar wordt geaccentueerd dan is het de modewereld. Tonen van kunst vraagt enige vorm van bescheidenheid en intelligentie.
Op de dag van de opening van de expositie ‘A Vision for Brussels / Imagining the Capital of Europe'™ in de Brusselse BOZAR (15 maart), in aanwezigheid van Guy Verhofstadt en José Manuel Barroso, presenteert het bureau Jaspers – Eyers & Partners tijdens de MIPIM beurs in de Franse badplaats Cannes hun voorstel voor een Twin gebouw in Brussel voor de Europese Gemeenschap. Wordt de toekomst van de Europese gebouwen beslist in deze mondaine Zuid-Franse stad?
Is dit toeval of een goed uitgekiende strategie van investeerders met medeplichtigheid van architecten die Brussel reeds decennia lang mismeesteren?
Twee projecten voor Brussel
Lobby of the European Central Libraey / Project Berlage Institude Rotterdam
Om de vijftigste verjaardag van de ondertekening van het Verdrag van Rome te vieren opteerde het Berlage Instituut uit Rotterdam om een paar jaar te werken rond het fenomeen van Brussel als Europese hoofdstad. Zestien architecten en stedenbouwkundigen werden betrokken bij dit project onder leiding van Pier Vittorio Aureli en de Belg Joachim Declerck. In totaal werden negen locaties gekozen, plekken in de stad die vragen naar een betekenisvolle invulling of bebouwing die Brussel als Europese hoofdstad moet versterken. Zeer terecht wordt opgemerkt dat een Europese hoofdstad pas haar rol kan vervullen wanneer naast de kantooroppervlakte er ook bijkomende culturele infrastructuur wordt aangebracht.
Nabij de actuele Europese wijk worden twee maal vier stroken met hoogbouw voorzien, een oplossing die affiniteiten heeft met de radicale voorstellen die de Duiter Ludwig Hilberseimer in de jaren ’20 formuleerde voor de nieuwe, moderne stad. Het is zeer twijfelachtig of dit de oplossing is voor de verbinding tussen de Leopoldswijk en het Jubelpark. Voor het Europakruispunt aan het Centraal Station wordt gepleit voor afbraak, een nieuwbouw met twee torens komt in de plaats. Aan de Ninoofse Poort zijn twee hoge torens voorzien en in de omgeving van het station Delta, nabij de VUB, is volgens de studie de geschikte plaats voor een “European University Centreâ€. In Anderlecht projecteert men een nieuwe versie van Paul Otlet’s Mundaneum concept, een grote Europese bibliotheek en talencentrum. De belangrijkste optie van het project is de keuze van het gebied van Thurn & Taxis als inplantingplaats voor een nieuw Europees Parlementsgebouw met bijhorende kantoren. Een gebouw met een lineaire, horizontale structuur met een groot dakterras waarop kolossale koppen zijn aangebracht van Europese denkers. Het is een realiteit dat de actuele Europese wijk te klein is geworden gezien de forse uitbreiding van de Europese Gemeenschap. De vraag is of dit wel een haalbare kaart is aangezien voor de locatie reeds andere opties werden weerhouden. Om al deze locaties met elkaar te verbinden wordt geopteerd een nieuwe metrolijn aan te leggen, een nieuwe “Cirkel Line†voor Brussel.
De hoofdbetrachting op termijn is het slopen van het huidige Europees Parlement in de Leopoldswijk, een zeer ambitieus uitgangspunt. Het met de grond gelijk maken van het meest volumineuze bouwwerk uit de 20ste eeuw in België is volgens de auteurs nodig om tot een louteringsproces te komen. Met dergelijke stelling haalt men zeker de krantenkoppen, is media aandacht zeker verzekerd. Maar wat brengt een dergelijke uitspraak bij tot een debat over de stad en Brussel als Europees centrum? In de perstekst staat wat het resultaat is van deze Berlage studie: “een concreet project voor Brussel als volwaardige Europese hoofdstad†met daarbij de centrale vraag of Brussel wel de geschikte plek is om als hoofdstad van Europa. In feite gaat het niet om een concreet architectuurproject, het is een “manifest†met radicale keuzes. Voor de curatoren Aureli en Declerck: “Zoals een manifest betaamt, is het helder en eenzijdig. Het is geen voorstel met zeven keuzemogelijkheden. Het stelt het debat scherp, en dwingt iedereen een positie in te nemenâ€. Men stelt het nog scherper “het is een antiliberaal manifestâ€. Volgens de curatoren krijgen politici en administratie “iets heel precies op tafelâ€, een toch erg betwistbare uitspraak. Hun voorstel is te nemen of te laten! Het meest voor de hand liggende scenario zal wel het “laten†zijn, omdat de radicale keuze om een dergelijk gebouw te slopen nu eenmaal compleet onrealistisch is.
Voor de Berlage groep is het project Brussel enkel denkbaar wanneer iets fundamenteels verandert in deze stad, een beslissingkracht die het collectieve besluitvorming ondersteunt. De tragedie is de traagheid waarmee wordt gereageerd, een dodend immobilisme. Het bundelen van inzet wordt teniet gedaan door tegenstrijdige belangen, door een grote versnippering. Vertel even aan een buitenlander die op het Rogierplien staat dat hij zich reeds buiten de stad Brussel bevindt of dat de Noordwijk niet eens tot het grondgebied van de stad Brussel behoort!
Het Europees Parlement staat er als een pronkerige creatie, een gebouw met een te grote footprint.. Een gebouw dat de gehele wijk heeft weggedrukt en door niemand geliefd is. Dit is geen uitspraak van een architectuurcriticus, dit komt glashelder tot uiting in de verschillende enquêtes die werden georganiseerd bij de inwoners van Brussel. Het project werd ons aangesmeerd als een glazen huis, het symbool van een transparante Europese instelling. Iedereen weet ondertussen dat dergelijke symboliek volksverlakkerij is, glas wordt gebanaliseerd en gelijkgeschakeld met democratie. Vraag even aan beleidsverantwoordelijken, publiek en zelfs aan architecten wie de ontwerper is van het Europees Parlement in Brussel? Wie heeft de basisvorm gegeven aan deze monsterlijke stedelijke operatie? Hierop zal geen antwoord komen. In vakkringen weet men dat het resultaat een zeer complex verhaal is van veel compromissen, waar ooit de eens eerbiedwaardige architect André Jacqmain en zijn Atelier de Genval betrokken zijn geweest om de buitenzijde wat op te smukken. Toen de eerste fas van het complex in aanbouw was gaven de Brusselaars dit glaspaleis de spottende naam van “Caprice des Dieuxâ€, direct verwijzend naar de vorm van de gelijknamige gepasteuriseerde kaas zonder veel smaak.
Wat men van een gerenommeerde onderwijsinstelling als het Berlage instituut toch mag verwachten is het in kaart brengen van de verschillende factoren die bepalend zijn voor de Brusselse context. Deze pertinente vraag wordt niet gesteld maar ontweken. Waarom is Brussel als het ware impotent om beeldbepalende architectuur voor te brengen sinds de bouw van het Atomium? Welke mechanisme kan men duiden om te begrijpen hoe het Europees Parlement tot stand is gekomen? Het was zeker interessant geweest om de voormalige premier Jean Luc Dehaene en de voormalige directeur van de BACOB Bank aan het woord te laten. Zij zijn de geestelijke vaders van deze groots opgezette immobiliënoperatie. Gebouwen komen niet zomaar te voorschijn in een stedelijk landschap, het zijn de resultaten van grote vastgoedoperaties. Waarom hebben de Montois, de Jaspers en nog vele andere commerciële bureaus zulke impact gekregen in Brussel? Waarom werd tien jaar geleden het schitterende renovatieproject van Jean Nouvel voor het Berlaymontgebouw van tafel geveegd en koos de Regie der Gebouwen voor een locale architect?
Kan men een stad als Brussel vatten in een expositie.
Architectuur- en stedenbouwprojecten exposeren is steeds problematisch. Hoe kan men inhoud en beeld samen brengen waardoor het geheel toegankelijk wordt voor zowel professionelen als voor een ruim publiek?
Voor de presentatie in de BOZAR werd beroep gedaan op twee jonge architecten, Office Kersten Geers David Van Severen uit Brussel. De expositie bevindt zich in de architectuurruimtes en het voormalige Klein Theater, de verbindingszone tussen de boven en beneden verdieping van de BOZAR. Zij kozen voor een eerder klassiek ruimteconcept, het introduceren van een nieuwe ruimte in de aanwezige ruimte. De nieuwe wanden zijn uitgevoerd in witte canvas, opgespannen op een houten raamwerk. De expositie start met een projectie op groot formaat, een video gemaakt door Robin Ramaekers waarin zowel Guy Verhofstadt, Gerard Mortier, François Schuiten als Geert Van Istendael hun visie geven over Brussel. De tussenzone is een lange gang waar de bezoeker geconfronteerd wordt met een klankband met stemmen. Het eindpunt van de expo is een ruimte met zeer esthetische maquettes van de negen projecten. Terwijl een reële stad een verzameling is van een veelheid aan beelden “a place of irreducible diversityâ€, wordt voor deze presentatie gekozen voor een eerder saaie uniformiteit, het tegendeel van de geprezen veelheid die aanwezig is in de Brusselse samenleving. Om hun projecten te illustreren maakten de ontwerpers fotomontages met een uitgesproken ijle verschijning. Het is een methode van presentatie waarbij het concept scherp wordt gesteld terwijl elk concreet beeld van het gebouw wordt vermeden. Deze soort presentatietechnieken zijn erg in bij jonge ontwerpers en zijn terug te brengen tot presentatiemethodes die de Italiaanse groep Superstudio gebruikte en op Rem Koolhaas bij zijn eerste projecten. De beelden van de Brusselse projecten zullen bij een groot publiek veeleer bevreemdend overkomen, zoals het Mundaneum project met een ruimte met aan beide zijden gigantisch hoge boekenkasten. Bibliotheken met dergelijke muurwanden kan men aantreffen in 18de eeuwse bibliotheken maar zijn in een tijd van internet compleet achterhaald.
In tegenstelling tot de titel van de expositie wordt het woord “MANIFESTO†in positie gebracht voor de bijhorende publicatie, een uitgave van NAi Publishers (Rotterdam) en A+ Editions (Brussel). Het boek “ Brussels- A Manifesto / Towards the Capital of Europe†begint zoals elk manifest met een foto van een gehaat gebouw die men resoluut gaat doorkruisen. De keuze viel op het Swiss Re gebouw in Londen van Lord Norman Foster met als ondertitel “An ‘icon’ of world capitalisme. No to the architecture of capitalist realism!â€. Dat Swiss Re een welstellende kapitalistische verzekeringsmaatschappij is weet iedereen, maar dit bedrijf wist met zijn architectenkeuze toch een beeldbepalend landmark toe te voegen aan de skyline van Londen. In Brussel is men niet zo ver geraakt, er werd gebouwd zonder visie en ambitie. Het enige wat telde was het zoveel mogelijk produceren van vierkante meters kantoorruimte en dan via zwaar lobbywerk het geheel te verkopen of langdurig te verhuren aan de Europese Instellingen. Maar gebouwen behoren al lang niet meer tot de opdrachtgevers of de gebruikers. Meer en meer zijn gebouwen eigendom van institutionele beleggers, van pensioenfondsen uit geheel Europa.
Men moet waardering opbrengen voor het intellectueel werk dat het Berlage instituut leverde met dit project. Anderzijds is hun uitgangspunt zo extreem dat het risico zeker bestaat dat beleidsverantwoordelijken het gehele project zullen catalogeren onder “niet haalbaarâ€. Zoals de projecten die in 2000 werden gemaakt voor “Vacant city†, in het kader van Brussel culturele hoofdstad van Europa†niets opleverden, zelfs niet eens een fundamenteel debat, is het zeer denkbeeldig dat deze nieuw reeks projecten door hun radicaliteit in de archieven zullen verdwijnen. De fundamentele vraag is of het opmaken van een manifest in deze complexe wereld nog enige vorm van draagkracht heeft, als uitgangspositie kan worden genomen om aan een stad te werken. Is de afstand van benadering met de actuele situatie die het Berlage project ons aanreikt niet te groot om enige kans op slagen te hebben, laat staan enige invloed om het tij te keren in Brussel?
In het boek zijn niet enkel de resultaten van de projecten opgenomen, ook een aantal bijkomende teksten ondersteunen het verhaal van Brussel. Géry Leloutre en Iwan Strauven geven een beknopt overzicht hoe er na 1945 is omgegaan met Brussel, van de euforische jaren zestig met de bouw van het World Trade Center tot de beweging van de reconstructie van de Europese stad. De slottekst voor dit manifest “For a new monumentality†werd geschreven door Elia Zenghelis.
Koning Boudewijnstichting patroneert immobiliënsector
Volgens De Standaard zal het Twin project na de première in Cannes, zoals dit past in de glamour wereld van de filmindustrie, ook in Brussel worden gepresenteerd. Het zou deel uit maken van de expositie “Building(s) for Europe†die vanaf 5 mei te zien is in het voormalig Luxemburgstation (t/m 30 september). Deze tentoonstelling past ook in de viering 50 jaar Europa en krijgt de steun van het Europees Parlement, de Europese Commissie, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Fonds Europese Wijk van de Koning Boudewijnstichting. Het zou onbegrijpelijk zijn dat de Koning Boudewijnstichting, deze toch eerbiedwaardige stichting, aan een initiatief haar volle medewerking verleent waar een puur speculatief bouwproject wordt gepresenteerd. Hopelijk nemen ook de andere instellingen de beslissing om dit louter immobilien project te weren uit een expositie in het kader van 50 jaar Europa in Brussel. Brussel maakt zich anders hopeloos belachelijk.
Heeft men zich eens de vraag gesteld waarom het grote volksfeest voor 50 jaar Europa op zaterdag 24 maart niet plaatsvond voor het gebouw van het Europees Parlement maar wel voor het Atomium? Dit is toch het glashelder bewijs dat het monster in de Leopoldswijk, het grootste Belgisch bouwwerk in de 20ste eeuw, een gehaat gebouw is. Dat er nog twee architectonisch erg bedenkelijke torens deze reeds zwaar gehavende stedelijk zone nog eens extra zouden pollueren is een stap te ver. De spiraalvormige opbouw met bovenaan de Europese logo is eerder banaal. Mag iedereen zomaal het symbool van de Europese Gemeenschap, de cirkel met de sterren, gebruiken voor een immobiliën operatie? In Antwerpen moeten met niet proberen de grote A te gebruiken om een vastgoedoperatie te slijten en te promoten. In Brussel kan dit allemaal!
Europa zit niet te wachten op creaties van het bureau Jaspers. Na het pompeuze Cera complex in Leuven, het KBC Paleis en nog veel meer andere constructies in Brussel is het toch duidelijk dat dit bureau enkel via zeer behendig lobbywerk telkens erin slaagt grote bouwprojecten binnen te rijven, zonder wedstrijden. Bij Jaspers geen debat over architectuur en stedelijkheid, bij hem gaat het om bouwen, het produceren van m². Vermoedelijk reikt de ambitie van Dexia niet verder dan het slijten van kantooroppervlakte aan de Europese instellingen. Als de Belgische beleidsverantwoordelijken geloven dat met bouwsels van Jaspers-Eyers & Partners de stad op de Europese architectuurkaart zal komen is men kompleet mis. Dat voor een nieuw Europees complex niet eens een wedstrijd wordt georganiseerd is hallucinant. Hopelijk komt hierop vlug reactie uit de wereld van de Europese architecten.
In De Morgen van 19 maart hoopt Geert van Istendael dat de wolkenkrabbers in de Wetstraat een simulatie blijven. Het zou wel eens anders kunnen verlopen, wie weet is de beslissing reeds genomen in Cannes.
In het kader van deze expositie wordt op 9 mei wordt een symposium georganiseerd rond vier thema's.
Een vergeten verjaardag !
Niet zomaar een brug (over de Schelde)
Op 9 september 1906 werd in Avelgem / Rugge een nieuwe brug over de Schelde plechtig geopend met een groot feest. Het was niet zomaar een brug, het was een wereldprimeur van één van onze grote Vlaamse ingenieurs Arthur Vierendeel. De actuele brug, beter gekend als de Mira brug, is in feite de derde Vierendeel constructie. Niet zomaar een verjaardag van een brug die Stijn Streuvels omschreef als een 'gevaarte'.
Met de expositie 'Gent Morgen, 35 jaar dromen, plannen en bouwen in de stad' brengt het STAM haar eerste expositie. Het STAM op de Bijloke- site is in feite nog niet gestart, de eerste manifestatie is een try-out om te zien hoe stedelijke ontwikkelingen aan een ruim publiek kunnen worden gepresenteerd. Zoals het MAS in Antwerpen heeft het STAM als opdracht een dynamisch stadsmuseum te worden dat zowel een blik heeft op het verleden als op de toekomst. De aanleiding van deze expositie in de Bijloke is het afscheid van Herman Rosseau, een man die 40 jaar (1966-2006) het stedenbouwkundig beleid van Gent mede heeft gestuurd.